Katrijn Van Bouwel
Katrijn Van Bouwel Columniste

De lange maanden zijn weer ten einde. Juli en augustus: voor eeuwig ‘de grote vakantie’, zelfs al zitten ze vol werk en grote-mensen-gedoe. Het einde van de vakantie, dat was vroeger vervelen en vervellen. Mijn moeder nam ons dan mee op sleeptouw door de winkel, waar voor één keer geen ontbijtgranen, diepvriesgroenten en wasmiddel in de kar belandden, maar geodriehoeken, passers en inktbuisjes.

Thuis, rond de tafel, zochten we onze boekentassen, eind juni achteloos in een hoek gegooid, met daarin nog toetsen, te klein geworden sportkleren en een brooddoos die nu tot aan de rand gevuld was met dons, zachter dan de pelsmantel van mijn oma. We visten onze pennenzak eruit. De pen mocht erin blijven wonen. Die kreeg gezelschap van verse potloden, een fonkelnieuwe slijper en iets mysterieus als een venndiagram. We kregen dan nieuwe lei noch griffels, maar alles was klaar om een blad om te slaan. Het zorgvuldig uitgezochte kaftpapier lag te blinken.

Elk lagere-schooljaar beloofde meer kennis, hartsvriendinnetjes en avonturen. Opeens leek iets saais spannend, en de nieuwe atlas boeiender dan het verkennen van mijn eigen tuin. De eerste weken werd dat bewaarheid : een nieuwe juf, nieuwe vakken (Frans! Seksuele Opvoeding! Wereldoriëntatie!) en soms zelfs nieuwe meisjes in de klas. De kriebels ebden pas weg toen ik alweer kon uitkijken naar de herfst-vakantie.

Tijdens het middelbaar werden de loomlange maanden gewijd aan introspectie, en bestudeerde ik wie ik wou worden of vooral : niet meer wilde zijn. Elke eerste september beloofde een nieuw begin. Toen ik naar het derde middelbaar ging, besloot ik een nieuw meisje te worden. Dit jaar zou ik perfect zijn. Alle rottigheid van het afgelopen semester zou verdwijnen : pesterige klasgenootjes, buizen en pubertristesse. Een kans om het leven te leiden van de mannen en vrouwen die de romans bevolkten die ik tijdens de zomer verslond.

In plaats van een cursusblok (commercieel geruit), meetlat of rekenmachine legde ik op 31 augustus zorgvuldig de kleren klaar die daarvoor moesten zorgen. Een lange zwarte rok en een bijpassend bloesje. Mijn haren vlocht ik zorgvuldig en ik versierde ze met bloemen. Een melancholische hippie. Ik had mezelf opnieuw gekaft. Het nieuwe dagboekschrift lag al klaar op mijn bureau : dit jaar zou mijn handschrift opeens wél elegant zijn én bovendien over grootse gebeurtenissen verhalen.

Ik ging veel te vroeg naar school en zat op de speelplaats, helemaal alleen, popelend en blij met mezelf. Toen ik na een tijdje in de verte een meisje zag dat ik kende, wandelde ik naar haar toe. Ze draaide zich om en liep weg. Ik riep haar na, maar ze was buiten gehoorsafstand – of deed alsof. Later in de klas vertrouwde ze me toe : “Ik had je niet herkend. Ik dacht dat je zo’n raar nieuw kind was en ik met je opgescheept zou zitten.” Ik lachte maar wat, en deed de bloemen uit mijn haar. Uiteindelijk kun je niet vluchten van je eigen rugzak. Die krijg je niet weggevaagd, zelfs niet met twee maanden vergetelheid en een spiksplinternieuwe gom.

katrijn.van.bouwel@knack.be

KATRIJN VAN BOUWEL

Uiteindelijk kun je niet vluchten van je eigen rugzak

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content