Toen ze begon, was er niks. Tien jaar later al heel wat. Maar de strijd is nog lang niet gestreden. En dat heeft hij als haar opvolger goed begrepen. Ankie Vandekerckhove (45) en Bruno Vanobbergen (37), de voormalige en de kersverse kinderrechtencommissaris bij de wissel van de macht. “Mijn kindje is in goede handen.”

Ankie : “Vandaag was mijn allerlaatste dag. Bureau leeggemaakt. Champagne gedronken met het team. Nog een laatste dankjewel en liefdevolle schouderklop. En licht uit. Gedaan.”

Bruno : “Hoe voelt het ?”

Ankie : “Ja, het is toch even slikken. Je kind loslaten, is verdomd moeilijk. Ik ben heel blij dat ik het heb mogen doen. Heb heel veel boeiende mensen leren kennen. Veel bijgeleerd. Maar tegelijkertijd ben ik ook wel een beetje opgelucht. Want het was echt wel zwaar. En zeker nu ik weet wie mij komt vervangen. Ik heb er vertrouwen in. Mijn kindje zal in goede handen zijn.”

Bruno : “De taak van een kinderrechtencommissaris ? Erop toezien dat het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind nageleefd wordt. Er zijn drie rode draden, de drie p’s : provisie, protectie en participatie. Over de eerste twee bestaat meestal geen discussie. Dat er voldoende en goede voorzieningen moeten zijn, zoals school, sociale zekerheid, huisvesting, daar zijn we het over eens. Net zo dat kinderen beschermd moeten worden. Maar die derde ‘p’, participatie, was tien jaar geleden echt revolutionair. En nog altijd.”

Ankie : “We zijn er nog altijd niet van overtuigd dat kinderen en jongeren au fond iets te vertellen hebben. Maar willen we wel luisteren ? Gaan we er niet van uit dat wat ze te vertellen hebben, waardeloos is ? We moeten geloven in de evenwaardigheid van min-achttienjarigen. Alsof die grens magisch is.”

Ankie : “Een goede kinderrechtencommissaris moet verontwaardigd kunnen zijn. Elke keer opnieuw als de visie van kinderen en jongeren schromelijk genegeerd of achteloos over het hoofd wordt gezien.”

Bruno : “Het commissariaat moet dat verwaarloosde perspectief van kinderen en jongeren de maatschappelijke discussies binnensmokkelen. En nee, dat betekent niet dat andere perspectieven dan minder van tel zijn.”

Ankie : “Of dat jongeren geen plichten meer zouden hebben. Bij elke lezing die ik gaf, was de eerste vraag : en hun plichten dan ? Alsof ik beweerd had dat die afgeschaft waren.”

Bruno : “Alsof rechten automatisch je plichten afschaffen.”

Ankie : “Opvallend trouwens hoe bij volwassenen die vraag nooit wordt gesteld. Iemand zou eens moeten durven opperen : laten we het eens over mensenplichten in plaats van mensenrechten hebben. Het zou nogal ontploffen. Je merkt bij volwassenen haast een angst. ‘Oeioei, kinderen, heeft dat nu ook al rechten ?’ Net dezelfde reacties als bij de beginnende vrouwen- en arbei-dersemancipatie.”

Bruno : “Wat ik vooral ook wil doen, is rust brengen. Wat een hysterie en paniek toch in alle maatschappelijke discussies over kinderen en jongeren. ‘Kinderen en jongeren zijn te dik.’ ‘Ze sporten niet meer.’ ‘Ze lezen niet meer.’ ‘Minderjarigen hebben een oude dame overvallen.’ ‘Ze verwaarlozen hun taal.’ Jongeren halen zo goed als altijd op een negatieve manier het nieuws. Gebaseerd op onderzoeken die meestal werkelijk nergens op slaan. Dat creëert een systematische onrust. Daar wil ik hard tegen vechten.”

Ankie : “Laat kinderen en jongeren toch meer met rust. Daar hebben ze recht op. Ook buiten de scouts en de sportclub moeten ze alleen kunnen zijn. Om kattenkwaad uit te halen. Ja, ook om domme dingen te doen. Om gewoon even weg te zijn van die constante argusogen. Als kind woonde ik in een wijk. In de zomer was de afspraak met mijn ouders dat ik naar huis moest komen als de straatlichten aangingen. Ze wisten begot niet waar ik uithing en wat ik deed. Dat is nu ondenkbaar. Ik heb ooit nog gespeecht bij speelpleinmedewerkers voor het recht op blauwe plekken en een lichte hersenschudding. Kinderen mogen op den duur niets meer. Kunnen dus ook niets meer, en weten al zeker niet hoe ze risico’s moeten inschatten. Want die worden allemaal weggeruimd. We zorgen ervoor dat ze niets kan overkomen. Alsof dat realistisch is ! En dan staan ze er plotseling vanaf die magische dag van hun achttiende verjaardag alleen voor, en zijn we verwonderd dat ze vroeg of laat de pedalen verliezen. De betutteling wordt erger en erger. Hoeveel kinderen mogen nog met de fiets naar school ?”

Bruno : “Hoeveel scholen durven nog te gaan zwemmen ?”

Ankie : “Kinderen zijn dan wel kwetsbaarder, het zijn geen idioten. Ik heb het trouwens heel lastig met die fietshelmen en fluohesjes. Waarom moeten uitgerekend de zwakste weggebruikers zich aanpassen ? Waarom niet die 4×4, waarachter zestig kleuters kunnen zitten zonder dat de chauffeur ze ziet ? Waarom moeten die kinderen er maar voor zorgen dat ze gezien worden en smeken om toch maar niet weggemaaid te worden. Absurd toch ?”

Bruno : “En een typisch voorbeeld van een discussie waarin het perspectief van het kind compleet verwaarloosd wordt.”

Ankie : “Nee, het kinderrechtencommissariaat is dus niet het zoveelste controlerende argusoog op het kind. We hebben meer dan wie ook vertrouwen in hun kunnen. En pleiten er net voor om ze meer ademruimte te geven. Wij zijn er om de rechten te bewaken van het kind en de jongere.”

Bruno : “Om aandacht op te eisen voor deze vaak vergeten groep. Zelfs in het onderwijs worden die rechten al te vaak uit het oog verloren.”

Ankie : “Onderwijs zou er nochtans de vertaling van moeten zijn. Nu wordt het al te vaak ingevuld als toeleveringsfabriek van de perfecte werknemer. Dat zie je duidelijk aan de eindtermen van het beroepsonderwijs : die worden haast continu bijgesteld volgens de noden van de industrie. Jongeren worden op die manier niet aangemoedigd in de ontwikkeling van hun talenten, maar alleen klaargestoomd voor de knelpuntberoepen van dat moment. In Vlaanderen werd dat pijnlijk duidelijk toen eenzelfde minister verantwoordelijk werd voor onderwijs en werk. Een heel ongezonde combinatie, als je het mij vraagt.”

Bruno : “Ankie is juriste, ik ben pedagoog.”

Ankie : “Ik vind het goed dat de nieuwe kinderrechtencommissaris een andere achtergrond heeft. Bruno’s aanpak zal zo onvermijdelijk andere accenten krijgen, en dat houdt de functie fris.”

Bruno : “Ik besef wel dat de vertaling van het werk heel vaak juridisch zal zijn. In concrete wetsvoorstellen bijvoorbeeld. Tot nu toe werkte ik aan de universiteit, schreef een doctoraat over de commercialisering van de leefwereld van kinderen en jongeren.”

Ankie : “Dat ik trouwens nog gebruikt heb zonder te weten wie die illustere Bruno Vanobbergen was.”

Bruno : “Een heel andere wereld, de academische. Dat besef ik. Daar kreeg ik enkele maanden de tijd om een artikel te schrijven en rustig een analyse en mening uit te werken over een bepaald issue.

Ankie : “Nu zullen ze je binnen het uur bellen voor een reactie.”

Bruno : “Dat wordt aanpassen, jawel.”

Ankie : “Bovendien is je mening nu veel minder vrijblijvend. En moet je echt actief aan de mouw gaan trekken van beleidsmakers. Een goede kinderrechtencommissaris moet zich kwaad durven maken. Daarom vind ik het ook goed dat dit tijdelijke mandaten zijn. Op den duur word je te moe om je voor de zoveelste keer over hetzelfde kwaad te kunnen maken. Zolang je verontwaardigd kunt blijven over wat fout loopt en je blijft opwinden, ben je goed bezig.”

Bruno : “Begrepen. (lacht) Jullie zullen me dus heel vaak kwaad zien, de komende jaren .

www.kinderrechten.be

Door Guinevere Claeys Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content