Gefilmd in vier seizoenen, van wintersnoei tot voorjaarsbloesem en feestelijke oogst, speelt het landschap van Haspengouw een prominente rol in de nieuwe dramareeks Katarakt op Eén. Wij trokken langs de filmlocaties in de zuiderse driehoek Sint-Truiden, Borgloon en Heers.

Als eindeloze rijen strak in het gelid verdwijnen de laagstambomen over de heuvel. Rijm rijpt op de knoestige perelaars. Getrimd door de snoeischaar steken ze hun zijtakken uit als armen, een bevroren legioen zo ver het oog reikt. De Romeinse Kassei, een overblijfsel van de oude heirbaan van Tongeren naar Tienen, volgt de heuvelrug door akkers en boomgaarden. Op het glooiende leemplateau verzinken kleine dorpen in de dalkom. Alleen de torenspits priemt boven het maaiveld. Hier ploegen de boeren al tweeduizend jaar koppig voort. Het is tegen deze achtergrond dat Elisabeth, het hoofdpersonage uit de nieuwe dramaserie Katarakt op Eén, haar strijd voert.

“De Romeinen wisten al waar het goed leven was”, vertelt gids Flor, een gepensioneerde classicus. “Een lap grond in het vruchtbare Haspengouw was een mooie beloning voor een trouwe legionair.” En nog steeds pochen de plaatselijke boeren dat zij over de allerbeste bodem beschikken. De reclameslogan ‘Limburgs Toscane’ is nog lang zo gek niet. “Onderzoek heeft aangetoond dat langs de heirweg om de 800 meter een Romeinse villa stond”, weet mijn gids. “Atuatuca Tungrorum was toen een belangrijke stad in het uitgestrekte wereldrijk, op het kruispunt van de wegen tussen Keulen en Bavais, en tussen Aken en Boulogne.” Hierlangs passeerde al het verkeer van het oosten naar de Noordzee. Tumuli en grafheuvels zijn hier talrijk, antieke vondsten frequent. Vervang de vierkantshoeves van de herenboeren door riante Romeinse villa’s, de laagstamrijen door wijnranken, en je verbeelding slaat op hol.

Met mijn gids hou ik halt aan de Kluiskapel van Helshoven, vroeger een gasthuis voor pelgrims langs de Romeinse Kassei. “In de elfde eeuw bouwde de Johannieterorde, de oudste geestelijke ridderorde van de kruisvaarders, hier een hospitaal”, verduidelijkt Flor. Later woonden er langs de kapel, tussen de Tjenneboom en de holle weg naar de galg, eeuwenlang kluizenaars. Tegenwoordig komen vooral trouwers hier voor de ceremonie. In Katarakt is de kapel de schilderachtige locatie voor de jaarlijkse bloesemfeesten. En als Elisabeth in het veld rust zoekt, verkent ze de omliggende wegen, tegenwoordig ingepalmd door het Limburgse Fietsknooppuntennet. We wandelen door de plantages naar de Tjenneboom, een plek die sinds mensenheugenis de laatste heks gedenkt die hier verbrand werd. Sedert enkele jaren vlamt een gebeeldhouwde vrouw door een metalen basketring, als moderne kunstuiting in het veld. Het is zo’n plek in Haspengouw waar tien jaar geleden geen kat kwam, maar waar je nu zelfs in de winter wandelaars of fietsers ontmoet. We genieten van het uitzicht over elf kerkdorpen aan onze voeten : Gelmen, Voort, Gotem, Hendrieken, Broekom, Borgloon, Heks… Katarakt-land.

Appelsjeiks

Op een boogscheut van de kapel ligt Hellingenfort, een familiaal fruitbedrijf van de derde generatie. Karel Vaes, een dynamische spraakwaterval, is een van de pioniers van de geïntegreerde teelt. “De natuur met de natuur bestrijden”, verduidelijkt hij. “Door de natuurlijke vijanden van schadelijke insecten in de plantage te introduceren, bestrijden we ongedierte. Nestkasten in de plantages trekken roofvogels aan, die op woelratten en muizen jagen. Toen we met de geïntegreerde bestrijding begonnen, beschouwden collega’s ons als verdachte groene jongens. Maar tegenwoordig wordt het meeste fruit op de veiling milieuvriendelijk geteeld. Onbekommerd spuiten, in het wilde weg, is niet meer van deze tijd. Daarvoor kosten de chemica-liën te veel.”

Op Hellingenfort werd in de plantages gefilmd, en voor de ontvangst van de Katarakt-toeristen treft Karel enthousiast de laatste voorbereidingen. “De reeks geeft een waarheidsgetrouw beeld van de fruitteelt en de moderne tendensen. In de serie laat Elisabeth een oude perenboomgaard in het traditionele drierijensysteem rooien om te moderniseren. Dat werd hier gefilmd. Onze voorouders plantten drie rijen en spoten het onkruid kapot. Tegenwoordig planten we bomen in enkelvoudige rijen en maaien het gras ertussen.” Op de binnenkoer van de hoeve staan het pure appelsap en de huisbereide ingemaakte peren klaar.

Na de versnapering volgen we de vallei van de Herk naar Mettekoven. Als bij wonder bleef het landbouwdorp gespaard van kwalijke lintbebouwing. Drie wandelroutes komen samen op het dorpsplein, gedomineerd door drie enorme vierkantshoeves, zusterlijk langs elkaar, met torenhoge inrijpoorten en ruime binnenhoven. De gigantische voorraadschuren getuigen van de gouden opbrengsten. “Volgens de plaatselijke boeren is dit de allervruchtbaarste grond”, weet Flor. “In de gouden jaren tachtig sprak men van de appelsjeiks.” De boerderij links verkoopt groenten aan de poort. De zakjes spruiten liggen er onbeheerd bij, met een prijslijst, een sigarendoosje en een ouderwets vertrouwen in de goedheid van de mens.

Kastelenromantiek

Het verschil tussen een boerenwoning en een kasteel is in Haspengouw niet altijd even duidelijk. De monumentale hoeves verschuilen hun welstand achter hoge muren en poorten, als vestingen. “Maar op de burcht van Brustem na, heeft geen enkel van onze honderd kastelen een militaire oorsprong”, verduidelijkt mijn gids. Veelal werden ze gebouwd als woonst voor adellijke boeren of als landhuis voor rijkelui uit de stad. “Het kasteel van Heks, één van de mooiste rococokastelen van de streek, werd in opdracht van de laatste prins-bisschop van Luik gebouwd als buitenverblijf.” De tuinen en het park zijn geklasseerd als monument, maar het geheel is nog steeds privébezit. Slecht twee weekends per jaar opent het park, met befaamde rozen- en moestuinen, de deuren.

De kastelen die Katarakt in beeld brengt, kun je wel bezoeken. Château de la Motte, op een motte (heuvel) uit de veertiende eeuw, heeft een uitgestrekt park, een wilde kruidentuin en een van de mooiste terrassen van de regio. Het kasteel van Rullingen, een parel in Maaslandse stijl uit de zeventiende eeuw, huisvest een exclusief hotel-restaurant, met een vorstelijke keuken in harmonie met de omgeving. Rullingen stelt ook zijn fietserscafé, hoogstamboomgaarden en een heuse wijngaard open voor bezoekers. “Vroeger werd hier zonder twijfel wijn verbouwd”, weet Flor. Hij wijst op de overvloedige maretak in de kale bosjes. “Een bewijs dat er veel mergel in de grond zit, een perfecte kalkrijke ondergrond voor druivenranken.” Maar Napoleon beval destijds dat alle buitenlandse wijngaarden gerooid moesten worden, om de Franse teelt te beschermen. Sedert enkele jaren trekken Haspengouwse wijnboeren weer aan de kar, al domineren voorlopig nog laagstamboomgaarden de glooiingen rond het kasteel. Op mijn avondwandeling cirkelt een buizerd in de lucht en schrikt een sperwer op. Dan trek ik mij terug in mijn kamer, één hoog in de toren. Als ik de zware gordijnen toetrek, weerspiegelt de wassende maan in de slotgracht.

Ver van de kastelenromantiek, is het hardfruit op de veiling big business. “Neem een warme jas en trui mee”, adviseert Flor, “want het is er frigofris.” Voor de tv-serie werd een fictieve Veiling Limburg gecreëerd, met de gevel van Veiling Borgloon, de verkoopzaal van Veiling Haspengouw en het sorteercentrum van de Belgische Fruitveilingen. “De drie Limburgse fruitcoöperatieven samen realiseren een omzet van 210 miljoen euro, of 8,5 miljard oude Belgische franken”, zegt Flor. “In de economische vergelijking blijft toerisme, met 25.000 overnachtingen in Sint-Truiden en 21.000 in Borgloon, een klein broertje.” Toch opent elke veiling graag zijn deuren voor bezoekers. Hier leer je dat de oude ambachtelijke fruitteelt als bijverdienste evolueerde naar een hoogtechnologische sector die tachtig procent exporteert, tot ver in het oosten. “Vroeger waren appels het belangrijkste product. Sedert de perenexpansie van de voorbije jaren verdubbelde het aandeel van peren. Ze worden nu zelfs per containerschip naar Hongkong verscheept.” De trots van de veiling is een volautomatische sorteermachine waar de aanvoer van de plantage ondergedompeld wordt in een waterbad. De appels, lichter dan water, drijven door de sorteermachine, waar rubberen handjes elke appel optillen en wegen. Voor amateurisme is hier geen tijd ; het is op deze vloer dat hoofdpersonage Elisabeth haar verbeten strijd voert.

Door Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content