Lust, zo heet de nieuwste van Poirotprijswinnaar Deflo. Het is bepaald geen stationsromannetje geworden. En voorts reizen we van Antwerpen, via New York en Chicago, naar München en Berlijn. De grootstad als broeihaard van misdaad en begeerte.

Broeierige seks

Voor veertiger Dirk Janssens moeten kontjes “strak zijn en hoog ingeplant. En vooral heet.” Zijn levensdoel en obsessie is met iedere vrouw die hij knap vindt in bed te duiken. Het wordt zijn ondergang, want Iris, een van zijn speeltjes, is smoorverliefd op de atletische blonde rokkenjager met blauwe ogen. Geen seriemoordenaar of pedofiel in Deflo’s nieuwste thriller Lust. De titel zegt veel, maar niet alles. De zowat honderd eerste bladzijden gaan over het seksleven van Dirk, maar vooral over hoe zakenvrouw Iris, als een puber, in de val loopt en voor hem haar man en dochtertje wil verlaten. Tegen beter weten in. Maar Dirk is ook kwetsbaar. Al noemt hij zijn vrouw ’65 kilogram vet’, hij zal haar en vooral zijn zoon nooit verlaten. Echt spannend is Lust pas als Iris vermoord wordt. Eigenlijk gaat om een stom toeval. In de wirwar van leugens ontdekt de politie uiteindelijk de waarheid. Na een wat trage start komt Deflo denderend op gang en zorgt hij voor een paar aangrijpende scènes. Eens te meer zijn de vrouwen heel wat sterker en intelligenter dan de mannen. Maar dat zijn we gewoon van de winnaar van de recentste Poirotprijs.

Lust, Deflo, Manteau, 21,50 euro, ISBN 978-90-2232-322-9.

Moordende kunst

Volgens de succesrijke schilder Egon Pralic is kunst misschien wel ontstaan om ons eraan te herinneren dat we uit niets zijn geboren en in het niets zullen verdwijnen. En als een kunstenaar beweert niet voor de eeuwigheid te werken, is hij een leugenaar. Als in het MuHKA een grote expo rond Pralic opent, is de artiest al een tijdje vermist. Zijn vriend en minder succesrijke collega Lucas heeft net al zijn eigen werk vernield en is gestopt met schilderen. Toevallig ontmoet hij restaurateur Krista Kerkhofs, die van de politie de opdracht kreeg een werk te onderzoeken dat misschien ten onrechte aan Pralic wordt toegeschreven. Krista komt tot de verbijsterende vaststelling dat Pralic wel een bijzonder originele maar gruwelijke manier heeft bedacht om zelf voor de eeuwigheid in zijn werk te verdwijnen. Het pigment, de eerste roman van Antwerpenaar Ludo Schildermans, is een goed bedachte thriller met veel debutantenfoutjes. Al te vaak lijkt deze lange novelle op een essay waarin Schildermans graag zijn eruditie toont. En al bij al is Het pigment eerder bevreemdend dan echt spannend.

Het pigment, Ludo Schildermans, Querido, 18,95 euro, ISBN 978-90-2143-472-8.

Harde noir

Brutaal, pittig, grof, bloedig. Welkom in het land van Quentin Tarantino. Als je houdt van gewelddadige actie en eventjes diepzinnige gedachten, en je kunt subtiele personages wel missen, dan is Aas van Charlie Huston een harde, zwarte thriller die je zal waarderen. Hank was als tiener in Californië een beloftevolle honkballer met een professionele carrière in het vooruitzicht. Een jaar of tien later werkt hij in New York als barman. Een goede jongen die te veel drinkt en nachtmerries heeft. En de ellende begint pas echt als een buurman hem vraagt een tijdje voor zijn poes te zorgen. In de kattenmand zit een sleutel verborgen die Chinese, Texaanse, Russische gangsters en een corrupte politieman maar al te graag willen. Hank wordt geslagen, gefolterd, beschoten zonder dat hij weet waarom. Tot blijkt dat de sleutel toegang geeft tot de grot van Ali Baba. De sympathieke, eerlijke Hank wordt een sympathieke gangster. De plot is vrij klassiek, maar dat stoort niet. Huston moet het vooral van actie hebben, en die is er volop. Stephen King prees de stijl, Harlan Coben gebruikte het woordje briljant.

Aas, Charlie Huston, Mynx, 15 euro, ISBN 978-90-8968-035-8.

Verkracht

Charlie Newton (50) schreef acht romans voor een uitgever Calumet City goed genoeg vond. Zestienduizend uur zat hij, naar eigen zeggen, achter zijn klavier. Tot na acht jaar een engel hem hielp. Newton woont nu in Zuid-Afrika, maar is geboren in Chicago. In een getto van die stad speelt zijn debuut. Politievrouw Patti Black is eind dertig, hard, ervaren, heeft een zwak voor zwerfhonden en doet straatwerk. Maar bovenal is ze getraumatiseerd door haar verleden : ze was vijftien toen ze een zoontje kreeg van de pleegvader die haar misbruikte. Daarna volgde een zwervend bestaan met veel alcohol en black-outs. Ten slotte, door haar levensverhaal wat aan te passen, werd ze cop in Chicago. Alle demonen keren terug als op een dag de burgemeester beschoten wordt, Patti’s team een ingemetseld lijk vindt en blijkt dat ze persoonlijk bij de zaak betrokken is. Newton schrijft beangstigend en aangrijpend, maar heeft last met verhaallijn en spanningsboog. En omdat hij weinig subtiel is, heb je het moeilijk om veel empathie te voelen voor Patti. Een vrouw die het nochtans verdient.

Calumet City, Charlie Newton, Luitingh, 19,95 euro, ISBN 978-90-2452-183-8.

IJskoude nazikiller

Jarenlang teisterde een seriemoordenaar en -verkrach-ter München en omgeving, tot hij in 1939 in stilte werd terechtgesteld. Johann Eichorn bleek Volksduitser en Ariër. En ook lid van de NSDAP, de nationaalsocialistische partij. Om smet op de partij te vermijden mocht in de pers niet over hem geschreven worden, was gratie ondenkbaar en heropvoeding in Dachau geen optie. Het monster van München van Andrea Maria Schenkel steunt op het leven van Eichorn, die ze in de thriller Josef Kalteis noemt. Schenkel kreeg voor haar debuut ( Blik op het duister) in 2007 al de prestigieuze Deutscher Krimipreis, en vorig jaar werd ze een tweede keer bekroond met haar nieuwe roman. Indrukwekkend is de structuur van de twee boeken. Meesterlijk vertelt ze telkens het verhaal vanuit diverse perspectieven. Met weinig woorden schetst ze de troosteloze armoe en de verveling die jonge mensen naar een grote stad als München drijft. Mensen als Kathie, een van de slachtoffers van Kalteis, die dromen van betere tijden.

Het monster van München, Andrea Maria Schenkel, Signatuur, 12,50 euro, ISBN 978-90-5672-276-0.

Berlijn in beroering

Ook tussen de twee wereldoorlogen speelt Schaduw over Berlijn van de gewezen Duitse journalist Volker Kutscher. We zijn in 1929, fascisten en communisten betogen tegen elkaar en de naweeën van de Eerste Wereldoorlog zijn nog duidelijk voelbaar. Berlijn is bruisend, boeiend, sexy, amoreel, modern, arm, rijk, rood en zwart. En zo is ook de politie. De jonge, ambitieuze rechercheur Rath is van Keulen overgeplaatst naar de Duitse hoofdstad. Hij wil zich bewijzen en hoewel hij bij zedendelicten zit, verdiept hij zich op eigen houtje in een vreemde moordzaak die te maken heeft met veel Russisch goud dat naar Duitsland onderweg is. Voor de communisten ? De fascisten ? De gangsterwereld ? Om wapens te kopen ? Kutscher geeft ons een bad in het interbellum. Bijna onopvallend corrigeert hij clichés : mensen waren toen vaak vrijer dan in de jaren vijftig. Vrouwen konden studeren. Ook qua stijl heeft Kutscher zich aangepast aan de tijd : een pistool heet nog een blaffer in deze interessante maar niet altijd even spannende historische politieroman.

Schaduw over Berlijn, Volker Kutscher, Mynx, 22,50 euro, ISBN 978-90-8968-030-3.

Door Fred Braeckman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content