Achtergelaten, gevonden of baasjes op vakantie, de mensen in het dierenasiel van Antwerpen zorgen voor elke kat of hond die verzorging nodig heeft.

Ze heeft een kat gevonden. En dus trommelde ze haar buurman op om haar naar de Vossenschijnstraat in de Antwerpse haven te brengen. Naar het hypermoderne grijze gebouw waar in grote witte letters “Dierenasiel” op staat. “Deze poes kwam een dikke maand geleden voor het eerst over mijn muur gesprongen”, legt ze uit, het beest in de armen. “Ik geef ze wel wat eten af en toe, maar niet te veel, want ik kan ze niet houden. In de buurt weet niemand waar ze vandaan komt. Ze komt nu bijna dagelijks. Daarom breng ik ze naar hier. Misschien is de eigenaar wel op zoek ?” Filip bekijkt de kat goed. Routineus. Met een scanner onderzoekt hij of ze in de nek een chip draagt waarop een adres van een eigenaar vermeld staat. Zo’n chip is al een paar jaar verplicht bij honden. Maar niet bij katten. Dus is het ook hier weer raden naar de eigenaar. Niemand heeft een kat als vermist aangegeven die op dit exemplaar lijkt. De vrouw aarzelt om het beestje af te geven. Een maand is lang.

“Die tijgerkat komt me bekend voor”, zegt Els De Belder als de twee de deur uit zijn. “Ik denk dat ik ze meegegeven heb aan mensen uit de buurt van de vinders.” De Belder is dierenarts en al bijna twintig jaar vrijwillig betrokken bij de Antwerpse dierenasielen. Ze heeft geen computerbestand nodig om haar katten en honden te herkennen. Sinds 1992 is ze voorzitter van de Koninklijke Maatschappij voor Dierenbescherming. Naast haar voltijdse dierenartsenpraktijk komt De Belder dagelijks een paar uur naar het asiel. Ze coördineert op twee locaties zes voltijdse medewerkers : in de haven en in Kontich. Ze is verantwoordelijk voor alle opgevangen dieren.

De ‘dierenbescherming’ is het officiële stadsasiel van Antwerpen. Het betekent dat niet alleen gevonden dieren zoals de tijgerkat hier terechtkomen, maar ook loslopende en mogelijk gevaarlijke honden of katten die door de politie gevangen worden. Het betekent ook dat ze opgeroepen worden als mensen met huisdieren uit hun huizen gezet worden, als mensen door de politie gearresteerd worden of als anderen onverwachts met de ambulance naar het ziekenhuis worden gevoerd. Speciaal voor noodgevallen zijn er politiehokken gebouwd : daarin kan de politie ook ’s nachts dieren achterlaten. Het asiel heeft ook een pensionafdeling waar katten en honden tijdelijk tegen betaling kunnen logeren als de baasjes op vakantie gaan.

Els De Belder wordt kwaad als de fotograaf vraagt of het klopt dat dieren een spuitje krijgen om het aantal te beperken ? “Neen, wij maken geen katten of honden af. Wij hebben een plaatsingspercentage van 94 procent.”

Knuffelen, aaien en spelen

Monique is vrijwilliger : een paar keer in de week komt ze helpen om de poezen te verzorgen. Ze legt me de basics uit : “Hier zitten de katten die net binnengebracht zijn. Veertien dagen blijven die in een apart hokje zitten. Omdat ze nog opgehaald kunnen worden, of omdat ze ziek kunnen zijn. Maar ook om aan de omgeving te wennen.” En dus moet elk hokje gepoetst worden : eet- en drinkbakjes legen en vullen. En hetzelfde met de kattenbak. “En dan een beetje knuffelen, aaien en spelen.” Het mechanische opruimen en poetsen lukt wel, het emotionele gedeelte en het aanmoedigen met een pingpongballetje gaat ook. Tot ik zie dat Monique de poezen die ik verzorgd heb achteraf nog eens in de armen neemt tot ze spinnen.

Als ze twee weken in afzondering gebleven zijn, mogen de poezen in een paviljoen : de kattinnen bij elkaar, de katers en de kittens. Er is een buitenterras. Een paar katten lijken aan gelijk welk regime te kunnen ontsnappen. Zij lopen vrij rond tussen de kooien : een dikke grijze kater vist de brokjes gewoon uit de grote voederbak, een zwart-witte korthaar palmt de vensterbank in de zon en een manke tijger loopt voor de voeten van iedereen die langskomt. “De huiskatten zijn niet meer adopteerbaar. Omdat ze een speciaal dieet moeten volgen, omdat ze te oud zijn, of gewoon omdat ze hier al te lang zijn”, legt Els De Belder uit. “Fredje, de rosse huiskater die bij Karin en Monique in de poezenafdeling zit, was ooit letterlijk met geen handschoenen aan te pakken. Nu is hij de knuffel van de eerste verdieping.”

Gelijkvloers zitten de honden. Het is er verdacht stil. En toch zijn de meeste hokken gevuld. “De hokken zijn niet naast elkaar geplaatst, maar in visgraatmotief.” Toen De Belder een paar jaar geleden de kans kreeg om een nieuw gebouw neer te zetten, kon ze haar jarenlange asielervaring goed gebruiken. Samen met het architectenbureau Pulsarchitecten ging ze aan de tekentafel zitten. “Door die schuine opstelling zien de honden de verzorgers van ver afkomen. Dat schept vertrouwen. Het contact tussen de honden is ook beperkter, waardoor ze minder agressief zijn.” Over elk detail is nagedacht. “De politiehokken hebben twee deuren. Een om binnen te komen, en een om buiten te gaan. Een hond zal zich veel minder verlaten voelen als de politiemensen gewoon doorlopen.” Er ligt een groendak op de hondenvertrekken en er valt zoveel mogelijk natuurlijk licht binnen.

Het woord dat ik vandaag het meest zal horen is geduld. “Elk dier kan er weer bovenop komen. Mits wat geluk, maar ook mits goede zorgen en heel veel tijd. Vigna is onze huishond. In het begin konden we niet in haar buurt komen. Ze beet, ze viel ons aan. Ze had het vertrouwen in de mens helemaal opgegeven.” Filip toont een polaroid : zwak en uitgemergeld ligt het beestje op een doek. “Ze kon niet lopen en rilde over het hele lijf. Nu is ze vriendelijk en lief.” Als we haar gaan bezoeken in Kontich, worden we inderdaad verwelkomd met een likje op de hand. “Maar ik zou het hek toch maar niet opendoen. Ze is en blijft een waakhond en jij bent een vreemde voor haar.” Slik. Naast haar loopt immers Wolfke, een kanjer van een Kaukasische herder. Er is ook Frisco, die werd ooit in een bananendoos bij de deur gedropt, onderkoeld.

Niet iedereen geeft zijn huisdier vrijwillig af. De medewerkers van de dierenasielen zijn erbij als een deurwaarder mensen uit hun huis zet. Zij moeten de huisdieren opvangen. “Hoe armer de mensen, hoe meer huisdieren ze hebben. Ze zorgen heel goed voor hun beesten. Alleen, het zijn er dikwijls zo veel.”

Huisdieren passé ?

Omdat sommige gezinnen een huisdier aanschaffen als was het een consumptieartikel, zijn er ook trends te ontdekken in dierenasiels. Trendwatching.com kopte vorige maand op zijn website met de titel ” pets passé“. Ze berichtten over overvolle dierenasielen in Sao Paolo, waar mensen drie uur gingen aanschuiven in lange rijen om hun huisdier ter adoptie af te staan. “Het zijn de babyboomers en de alleenstaande dertigers die eerst massaal een huisdier kochten als surrogaat en die nu blijkbaar even massaal weer afstand doen van hun nepkinderen en -partners”, klinkt het. “Ze ontdekken dat een huisdier in de weg zit om echt vrij te kunnen leven.”

Het loopt zo’n vaart niet in Antwerpen, maar er komen wel opvallend veel dezelfde hondensoorten binnen, bevestigt Els De Belder. “Staffordshire bull terriërs zijn in bepaalde kringen populair vanwege hun stoere uiterlijk. Ze worden agressief opgevoed en gebruikt als wapen op straat. Alleen vergeten de baasjes dat er met die beesten dan ook niet meer te leven valt. En dan komen ze hier terecht. En ze blijven hier. Want wie wil er nu een gevaarlijke hond in huis ? Ze hebben hun imago tegen, terwijl ook deze dieren weer aangenaam gezelschap kunnen worden.”

“Ook populair zijn de Jack Russells, de paardenhondjes van vroeger. Hyperactieve beestjes die graag rondrennen. Zo’n hond sluit je toch niet op een appartement op ? Daar breekt die de boel af.”

De telefoon rinkelt veel in het asiel. “Dierenbescherming Antwerpen, goeiemiddag… Neen, die is hier nog niet binnengebracht… Ja, we hebben uw nummer. Tot ziens.” In principe worden verloren honden vrij snel opgehaald. De eigenares van de knorrende Franse buldog, die op de middag binnengebracht werd, kreeg een telefoontje nog voor ze doorhad dat de hond verdwenen was. Samen met Filip wacht ik tot ze het beestje komen halen. “Weet je wat,” zegt hij, “help je me even om zijn nagels te knippen ? De vrouw zei aan de telefoon dat ze nogal lang zijn, maar dat ze ze niet zelf durft te knippen. Wij hebben hier goed materiaal voor.” Service, zoals ze zeggen.

www.kmda.be

Door Leen Creve I Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content