Pen met zwarte inkt volgetrokken, zodat we kunnen schrijven donker als de diepste nacht, maar nee, van vreugde is ons hart vervuld en buiten is het lente, en tenminste naast ons bed zijn er voorlopig geen bommen die ontploffen, al vind ik springtuig wel een grappig woord.

Het is alsof ik heel lang onder water heb gezeten en nu weer aan de oppervlakte kom, naar adem happend en verbaasd, omdat ik was vergeten hoe zoet de lucht kan zijn. De meisjes dragen jurkjes en hebben vleugels aan hun enkels, van die engelachtige in de kleur van eierschalen en champagne. De zon schijnt nog maar pas en ik ben blij dat de IJstijd eindelijk voorbij is en dan zie ik in het straatbeeld weer van alles verschijnen waar ik niet van hou bij stijgende temperaturen, zoals shorts en sandalen en bleke tenen die op fritten gelijken, en zonnebrillen die binnenshuis worden gedragen, en de treurnis van achtergelaten hoorntjes met uitgelopen bollen pistache. Mensen die iets smerigs in hun kas gaan draaien, gekocht aan walmende kramen, en een gast die in Gent rondloopt met een T-shirt I love Paris. En natuurlijk ook de kranten, die stilaan dunner worden. En de politici en de rechters, die wel wat werk aan de winkel hebben maar toch al zitten uit te kijken naar een maand of twee vakantie.

Het zal nooit echt mijn lievelingsplaneet worden, deze, hoogstens een waaraan ik mij tijdelijk weet aan te passen, met wisselend succes. Misschien zou het een goed idee zijn lid te worden van een consumentenorganisatie die bij het Opperwezen haar beklag gaat doen over de gebrekkigheid van Zijn productielijnen, en de pertinente vraag opwerpt waarom er tegenover de schoonheid en het briljante in de wereld altijd weer bepotelende priesters moeten staan en Jean-Marie Dedeckers – en meisjes die bij het begin van de lente sterven aan leukemie, die ziekte waarvoor beter een minder frivole naam zou worden bedacht.

Je moet, als je ooit vijf minuten niets dringenders omhanden hebt, voor de aardigheid eens goed het gezicht van onze paus bekijken. Daar valt van alles van af te lezen, maar barmhartigheid is er niet bij. Sympathie daarentegen voel ik, ik kan het niet helpen, voor de fietser die de dienstwagen van Joëlle Milquet door een sansuniek zag razen en dat niet pikte, omdat hij vond dat ministers niet méér mogen dan andere mensen, en haaks op de weg ging staan met zijn fiets.

Fortis Bank ontsnapt nog jaren aan belasting, lees ik dieper in de ingewanden van de Grootste Krant van het Land (al wat daarin staat, is interessant). En dat de bestuurders van de moloch opslag eisen. De banken zijn gered, de mensen blijven achter met van alles waar geen geld meer voor is. Jongeren, die amper werk vinden, krijgen te horen dat ze langer zullen moeten werken. Maar de Vlaming ploetert voort, want zijn buikje is nog rond en zijn voeten warm en straks is daar weer het weekaafoetbal en in de Aldi staat een computer te koop met Quad-Core Power, 4 GB 1 DDR3 SDRAM en aansluiting voor externe SATA-apparaten, jummie, waarvoor je kunt aanschuiven in de vroegte en aanschuiven is wat wij willen, want iets waarvoor je niet hoeft aan te schuiven, dat kan onmogelijk goed zijn.

Van die dapper voortdoende Vlaming vertrouwt drieëntachtig procent inmiddels ‘de’ politici niet meer, wat niet tot revolutionaire erupties zal leiden, maar hooguit tot burgerlijke ongehoorzaamheid van de miezerige soort, zoals er plezier in scheppen de poep van je hond niet op te ruimen, een uitkering te trekken waar je geen recht op hebt of ermee dreigen de sleutelnummers van flitspalen publiek te maken. Zo gaat dat, in een land dat een broodje smos is van regelneverij en anarchie.

Gelukkig is er, te midden van dat alles, de geruststellendheid van oude bomen.

Gelukkig is er tajine van lam en pruimen, die urenlang staat te sudderen op een pruttelvuurtje in de keuken.

Gelukkig is er mijn dochter van drie, die kiezelsteentjes van de parking mee naar boven smokkelt en mij die laat zien, als waren het goudklompjes.

“Wat zegt die meneer ?”, wil zij weten, over de affiche die aan de deur van het kleine toilet hangt en waarop Winston Churchill met zijn wijsvinger priemt naar wie daar zijn gevoeg durft doen. Hij draagt een vlinderdas en onder zijn kop – iets tussen een buldog en een baby – staan de woorden Deserve victory !

“Hij zegt”, antwoord ik, “dat je moet proberen flink te zijn.”

Dat is zij al, en dapper, maar dat woord begrijpt zij nog niet goed. Allicht verwart zij het met kapper, waardoor zij aan haar Pipi Langkous-staartjes voelt.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content