Paul Helbers, de Nederlandse ontwerper van het mannendepartement van Louis Vuitton, voelt zich op zijn gemak in de schaduw van Marc Jacobs.

Afspraak met Paul Helbers in het gargantueske Parijse hoofdkwartier van Louis Vuitton, achter de statige muren van het voormalige warenhuis La Belle Jardinière. Twee woordvoersters van het merk begeleiden de reporter met dienst door een wirwar van gangen, op zoek naar een rustige plek. De eerste halte, een vergaderlokaal, blijkt al geboekt : een tafel ligt bedolven onder schetsen en materiaalstalen. In de showroom van Vuitton, de tweede keuze, worden timmerwerken uitgevoerd. Uiteindelijk strandt het gezelschap in een volstrekt lege kamer (weliswaar met onbetaalbaar panorama over de Seine). Een in de gauwte opgetrommeld team verhuizers levert nog snel twee fauteuils en een geïmproviseerd salontafeltje. Dan doet, precies op tijd, Paul Helbers zijn intrede. “Leuk”, zegt de ontwerper. “Het lijkt wel een Vuittonkraakpand.”

Paul Helbers : “Ik heb mode gestudeerd aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Ik was gefascineerd door stoffen en prints. Voor mijn eindexamen heb ik drie maanden in India gezeten. Na mijn opleiding kon ik onmiddellijk bij de kledingketen Mac & Maggie aan de slag. Daar was ik blij om : als tiener had ik er al een baantje als verkoper. Vijftien was ik. Het was de periode van de new romantics. Ik stond in de winkel met een vlinder op mijn gezicht geschilderd. Na Rietveld was Mac & Maggie niet onmiddellijk wat ik voor ogen had. Ik wilde naar het buitenland, weg uit Nederland. Maar het aanbod lag er, en ik dacht dat het geen kwaad kon om alvast wat ervaring op te doen. Ik heb er ook veel geleerd.”

“Toen Peek & Cloppenburg, de eigenaar van de keten, met Mac & Maggie stopte, ben ik in Nederland gebleven. Met het geld van mijn ontslagvergoeding ben ik een eigen merk begonnen, Inch, samen met een inkoper van Mac & Maggie en een vriend van de academie. Dat ging goed, maar het ging ook te snel. We waren te jong. We ondertekenden contracten met de verkeerde mensen. We leverden, maar werden niet betaald. Na vijf jaar zijn we ermee gestopt. Ik heb nadien nog jarenlang hard gewerkt om mijn schulden terug te betalen. Freelancejobs. Voor Costume National, maar ook voor merken als Tripper en Gentiluomo.”

Martin Margiela

“Daarna is het fout gegaan, maar net daardoor ook weer goed gekomen. Een gelukkig toeval. Ik had een gesprek met een headhunter. Victor Victoria, destijds een toonaangevend label, wilde een nieuwe richting uit en zocht een ontwerper. Ik had een dossier voorbereid, en de headhunter heeft dat dossier per ongeluk naar Martin Margiela gestuurd. Enkele dagen later kreeg ik telefoon van Martin : of ik kon langskomen voor een gesprek ? Ik dacht : nou, dit is een joke, een vriend die een Belgisch accent nadoet. Maar het bleek geen grap. Ik heb vierenhalf jaar in Parijs gewerkt als studio director van de mannencollecties van Margiela.”

“Het was een waanzinnige periode. Toen ik er terechtkwam, was Margiela nog niet overgenomen door Diesel. Het was een klein bedrijf. De productie gebeurde in Italië. We deden alles zelf, zonder assistenten. Het was de eerste keer dat ik dacht : dit klopt voor mij. Het eerste jaar heb ik intens met Martin samengewerkt, later werd dat een stuk minder. Martin is niet iemand die veel tijd nodig heeft. Hij kan heel snel duidelijk maken hoe hij iets ziet, wat hij van iets vindt, of op het laatste moment nog ergens een draai aan geven.”

“Margiela deed het uitstekend. De verkoopcijfers bleven stijgen. Maar nadat het merk was verkocht aan Renzo Rosso, volstond dat niet meer. Alles moest anders. Het begon met kleine dingen. Bijvoorbeeld de witte stitches waarmee de etiketten worden vastgenaaid. Die waren oorspronkelijk alleen zichtbaar aan de buitenkant van T-shirts en breigoed – om de eenvoudige reden dat die stukken geen voering hebben. Plotseling moesten die vier steken op alle kledingstukken duidelijk zichtbaar worden. Dat ging voor mij frontaal in tegen de filosofie van het merk. Ik dacht ook : als het toch allemaal commerciëler moet, dan ga ik liever voor een écht commercieel merk werken. Margiela is, in tegenstelling tot Vuitton of Chanel, geen merk dat je tot in den treure kunt blijven uitmelken. De aanpak van Diesel klopte niet bij het huis, en niet bij wat Martin zelf wilde. Ik geloofde er niet meer in.”

Wie was die Vuittonman ?

“Ik had opnieuw een gesprek met een headhunter. Die vroeg of ik zin had in een nieuwe baan. Het was lastig bij Margiela, maar op zich had ik het er ook wel naar mijn zin. Ik heb toen gezegd dat het me niet interesseerde om elders hetzelfde te gaan doen, maar dat ik wel graag de luxe in wou. Omdat je in die sector veel meer mogelijkheden hebt, in het bijzonder op het gebied van productontwikkeling. Ik was de mannenmode intussen heel erg leuk gaan vinden. Maar in de luxe hebben de mannencollecties vaak weinig met mode te maken. Vuitton was voor mij het enige merk dat luxe aan mode had gekoppeld. Interessant. Alleen : ik snapte er niets van. Vuitton had, wat de mannen betreft, een erg onvast imago. Het ging constant een andere kant op. Ik begreep niet wie de Vuittonman nu precies was. Het product was ook niet ontwikkeld. De kleren waren vrij plat en simpel, eerder een cliché van luxe dan echte luxe.”

“Ik heb toen een gesprek gehad met Marc Jacobs. Hij leek niet bijzonder geïnteresseerd, stelde niet één vraag. Maar toen ik uiteindelijk mijn verhaal deed, haakte hij heel erg in. Hij merkte dat het een verhaal was waar hij zich iets bij kon voorstellen. Ik had wat silhouetten getekend, en ik heb hem mijn visie over luxe uitgelegd : dat je luxe moet voelen, elke dag opnieuw. Mijn concept was gebaseerd op een oudere man, en ik ging meer uit van een garderobe dan van een collectie. Voor mij geen luxe die glimt en blinkt, maar luxe in de aanpak. Na Marc heb ik Yves Carcelle gesproken, de grote baas van Vuitton, en daarna Bernard Arnault, de CEO van LVMH. Daarna heb ik een hele tijd niets meer gehoord. Toen vroegen ze of ik een proefcollectie kon tekenen. Voor Marc hoefde er niet per se iets te veranderen aan de mannencollectie. Maar, zei hij, als ze bij Vuitton écht vinden dat het anders moet, dan moeten ze jou aanwerven en niemand anders. En zo is het gegaan.”

Koningen en koeriers

“Dat eerste seizoen was zwaar, ik moest werken met het oude team, dat me niet noodzakelijk graag zag komen. Ik stond er alleen voor. Met Marc heb ik nooit veel samengewerkt. Het is altijd leuk om hem even te zien en dan te kletsen. Over dingen waar hij mee bezig is. Over tentoonstellingen die hij heeft gezien. Marc heeft heel weinig tijd, en ik wil hem ook niet lastigvallen. In principe besteedt Marc geen tijd aan de mannencollectie : hij laat mij doen. Daar is hij blij mee : hij is niet bijzonder gepassioneerd door mannenmode. Hij kan er veel over zeggen, maar hij voelt zich niet vrij genoeg, geblokkeerd. Ik denk dat hij vindt dat er bij Vuitton te weinig ruimte is voor een zekere cool. Hij is goed met referenties, met vintage. In de mannenmode zijn die zaken minder aanwezig dan bij de dames. We praten af en toe, al is dat toch zeldzaam. De waarheid is dat ik Marc één keer zie per seizoen, gewoonlijk een half uur voor de show.”

“De Vuittonman is voor mij een sophisticated nomad. Dat idee komt elk seizoen terug. Reizen ligt aan de basis van elke collectie. Dat kun je zien aan de stoffenkeuze, maar ook aan de constructie van de kleren. Het uitgangspunt van de wintercollectie is een Afrikaanse koning die naar Parijs reist met een hele garderobe. De collectie van volgende zomer gaat over bike messengers in New York. De kleren zijn op zich niet anekdotisch, maar ik vind het wel leuk om een verhaal te hebben. Dan komen de ideeën vanzelf. Net als de stoffen, de kleuren. Die Afrikaanse koningen heb ik in een boek gevonden. De fietskoeriers hebben me altijd gefascineerd in New York. Ze blijven meestal niet langer dan een aantal maanden. Op hun fiets dragen ze hun eigen kleren, gemengd met een regenjas van The Gap, of opgerolde cargoshorts – een eclectische mix : efficiënt, maar ook heel persoonlijk. Je kunt van alles een collectie maken. Zelfs van een boterham met kaas.”

De crisis doet denken

“Met de mannencollectie hebben we niet veel last gehad van de crisis. Maar dat kan nog komen. We maken met Vuitton een bedachtzaam product. Een eerlijk product. Er zit veel onderzoek in, functionele details. Je kunt Vuitton vergelijken met een merk als Mercedes : als het plots minder goed gaat, dan valt niet Mercedes uit de gratie. Zo’n auto behoudt zijn waarde. We hebben, vooral in het begin van het jaar, geprobeerd om de kosten te drukken. Omdat we geen idee hadden welke gevolgen de crisis voor ons zou hebben. We zijn voorzichtig geweest. Met het idee : laten we goed nadenken over wat we willen bereiken. Als je slechts één jas koopt, welke jas dan ? Dieper, grondiger nadenken is voor mij een positief aspect van wat mensen de crisis noemen.”

“Ik mis het om een damescollectie te ontwerpen. Ik zou het leuk vinden als ik dat opnieuw kon doen. Af en toe mis ik ook een zekere simpelheid. Ik vind mijn werk nog steeds interessant. Ik ben tevreden met wat ik doe. Maar ik heb wel moeite met het ritme van mode. Het gaat allemaal heel erg snel. Ik zou afwillen van dat ritme, langzaam evolueren. Elk seizoen een nieuwe collectie, dat is eigenlijk te veel, zeker in de mannenmode. Er is te veel nieuwigheid, en dat is onnatuurlijk. Bij Margiela werden er veel stukken elk seizoen gewoon herhaald. De focus verschuift dan niet volledig, dat is prettig.”

“Af en toe heb ik zin om andere dingen te doen. Porselein, glas, sieraden. Ik zou het prettig vinden om veel te reizen. Kunnen zeggen : dit seizoen maken we tien truien en een broek en voor de rest is alles pottenbakken – ik zeg maar wat. Als ik écht mijn ding kon doen, dan opende ik een paar winkels, en dan hield ik me alleen nog daarmee bezig. Geen shows meer. Maar wel : intuïtiever werken, bezig zijn met vaklui. Je concentreren op een deur, en ervoor zorgen dat die deur helemaal wordt zoals je ze zelf wilt. En daarna doe je dan bijvoorbeeld de toonbank. Een constante evolutie, een uitwisseling van ideeën.”

Door Jesse Brouns Catwalkbeelden Etienne Tordoir

“De Vuittonman is voor mij een ‘sophisticated nomad’. Reizen ligt aan de basis van elke collectie.”

“Elk seizoen een nieuwe collectie, dat is eigenlijk te veel, zeker in de mannenmode. Er is te veel nieuwigheid, en dat is onnatuurlijk.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content