Recht door zee zijn en dapper, leergierig en vlijtig : winnende eigenschappen, leerden we op school. Veel later pas weet je dat het zo simpel niet is. Te groot enthousiasme kan naar je ondergang leiden, terwijl wat achterbaksheid soms onmisbaar is om te overleven. Of hoe kracht zijn zwaktes kent, en omgekeerd.

Een mooi voorbeeld is oprechtheid. Iedereen beweert er dol op te zijn. Maar als je om je heen kijkt, krijg je de indruk dat wie al te oprecht is nooit ver zal raken. Leugens en intriges, trucs en manipulaties lijken doeltreffender dan een simpel what you see is what you get. Mocht iemand het in zijn hoofd halen overal absoluut eerlijk te zijn, hij zou in deze schijnheilige wereld waarschijnlijk niet lang overleven.

Er bestaat zelfs een soort mens dat van liegen en bedriegen zijn specialiteit heeft gemaakt : de antisociale persoonlijkheid, beter bekend als de psychopaat. We bedoelen hier nu even niet het extreme soort dat met kettingzagen jongedames halveert, maar de afgezwakte variant die zich succesvol heeft aangepast en in kantoren resideert. Echt zeldzaam zijn ze niet. “Eén à twee procent van de bevolking valt onder de noemer antisociaal te catalogeren”, zegt dr. Paul Babiak, een New Yorkse bedrijfspsycholoog die zich specialiseerde in psychopaten. “In tegenstelling tot Hannibal Lecter zijn het niet allemaal moordenaars, maar ze hebben toch trekjes genoeg die griezelig zijn. Het zijn eersteklas charmeurs en vlotte praters, maar tegelijk onverantwoordelijk en impulsief. Ze hebben een bovenmaats zelfbeeld en vooral : ze zijn er een meester in mensen te manipuleren. Roofdieren zijn het, op zoek naar een prooi – in dit geval : mensen. Ze genieten van andermans pijn.”

Nu zou je denken dat dergelijke figuren in een beetje fatsoenlijk bedrijf al vlug de laan worden uitgestuurd. Het tegendeel blijkt echter waar te zijn : niet zelden worden antisocialen door hun superieuren hogelijk gewaardeerd. Doordat ze denken dat de hele wereld om hen draait, komen ze zelfverzekerd over en dat is voor managers een gegeerde eigenschap. Ze kunnen hun emoties onder controle houden en harde beslissingen nemen, zoals mensen op straat zetten zonder daar ’s nachts van wakker te liggen. “Niet voor niets maken psychopaten gemakkelijk promotie”, aldus nog Babiak. “Je vindt ze in de hoogste regionen van bedrijven en in de politiek.”

Met, in het uiterste geval, historische monsters als Hitler en Stalin. Zij zijn het vleesgeworden bewijs dat verderfelijke eigenschappen iemand buitensporig machtig kunnen maken. Een akelige gedachte, dat juist de hoedanigheid extreem egocentrisch en meedogenloos te zijn ertoe leidt dat je over de levens van miljoenen anderen kunt beslissen.

Casanovacomplex

Ook bescheidenheid is zo’n eigenschap die misschien wel charmant is, maar je zelden hoge toppen doet scheren. Voor wie een beetje ogen in zijn kop heeft, is allang duidelijk dat een flinke portie ijdelheid en zelfingenomenheid je méér wind in de zeilen kan geven. “Narcisten zitten overal”, zegt Willem van der Does, hoogleraar psychologie aan de Universiteit Leiden. “Het kunnen artiesten of topsporters zijn, politici, hoogleraren of dokters. Je vindt ze in de media en – alweer – de politiek. Ze zijn bezeten van macht en succes en doen er alles aan om gezien en bewonderd te worden. Deze verslaving aan adoratie vertaalt zich op liefdesvlak vaak in een casanovacomplex en een resem veroveringen – niet zelden naast de vaste partner. Hun zelfbeeld is opgeblazen, maar daaronder verschuilt zich een immense twijfel. Hoe meer ze bereiken, hoe beter die twijfel eronder kan worden gehouden.”

Of hoe onzekerheid de narcist ertoe drijft keihard zijn best te doen. Hij neemt graag de leiding, desnoods door met zijn ellebogen te werken tot er eelt op staat. Een eigenschap die doorgaans als slecht en onvriendelijk wordt ervaren, blijkt weer een shortcut naar invloed en aanzien.

Gelukkig is niet élke bedrijfsleider of politicus die het ver schopt, per definitie een ziekelijke egotripper. Twee uitersten lijken bijvoorbeeld de huidige president van de VS en de vorige. “Bush was de typische narcist die ontspoorde omdat hij alleen maar gelijkgestemden rond zich heen had verzameld en op den duur geen tegenspraak meer duldde”, zegt Willem van der Does. “Zelfs na een puinhoop van acht jaar kon hij nog geen fout toegeven. Bij Obama ligt dat anders. Die zei na een week al over de mislukte benoeming van de sjoemelende Tom Daschle tot minister van volksgezondheid : I screwed up. Dus niet : mistakes were made of zo, maar “Ik heb het verprutst.” Wat een verademing ! Obama is heel charismatisch, maar hij heeft zich met zelfstandig denkende mensen omringd. Ik denk niet dat hij snel zal ontsporen. Mocht dat toch gebeuren, dan zouden de mensen er in eerste instantie wél inlopen. Daar ben ik van overtuigd.”

Snuifje dwang

Weer een ander maar voor velen bekend verhaal is perfectionisme, een eigenschap die op zich als positief wordt ervaren, maar die in bepaalde omstandigheden tot een verslindend monster kan ontaarden. Meestal gaat het samen met wat de dwangmatige persoonlijkheid wordt genoemd. “Wie al te perfectionistisch is, verliest zich dermate in details en voorbereiding dat hij niet eens aan het echte werk toekomt”, aldus professor van der Does. Zulke mensen zijn helemaal niet flexibel, laat staan productief. Maar in verdunde vorm wordt een zekere dwangmatigheid maatschappelijk erg gehonoreerd – zeker voor beroepen als chirurg of accountant, waar het op precisie en betrouwbaarheid aankomt. Ook bij luchtverkeersleiders is een snuif dwangmatigheid een geruststellende gedachte.”

Alles goed willen doen, is een kwaliteit ; té perfectionistisch zijn wordt al vlug een gebrek. Wordt de perfectionist geroemd voor zijn degelijke werk, voor hemzelf hangt er een serieus prijskaartje aan vast : stress en gezondheidsklachten, al dan niet van psychosomatische aard. Zijn ‘slechte’ eigenschap verpest dan het leven van de perfectionist die ervan overtuigd is dat de aarde uit haar baan zal drijven als hij ook maar het geringste foutje begaat. Elke handeling wordt op den duur een soort ‘liefdesexamen’ : hij is doodsbenauwd te worden afgewezen als hij een steek laat vallen.

Ze zijn niet moeilijk te vinden, de persoonlijkheidstrekken die, afhankelijk van de omstandigheden, een zegen zijn of in een echte vloek kunnen ontaarden. Theatrale types, die meelijwekkend graag in de belangstelling staan, maar als bewoonster van Big Brother-huizen wereldberoemd raken en fortuin vergaren. Een persoon met een paranoïde inslag, van nature achterdochtig en wantrouwig, kan hoge ogen gooien als geheim agent. En iemand als Mark Zuckerberg, te tegendraads om binnen kantooruren te werken, kan dan weer net die geniale inval hebben om Facebook uit te vinden en de jongste dollarmiljardair uit de geschiedenis te worden (of gewiekst genoeg zijn om met de uitvinding te gaan lopen, iets waarvan Zuckerberg door enkele medestudenten wordt beticht).

“Je kunt van een eigenschap op zich moeilijk zeggen dat ze goed of slecht is”, aldus professor van der Does. “Alles hangt af van de omstandigheden. Alleen van borderliners kan ik mij niet meteen voorstellen waar ze hun nadeel tot een voordeel zouden kunnen ompolen. Zij veroorzaken overal deining, met hun voorkeuren die razendsnel veranderen en hun neiging om steeds wisselende bondgenootschappen te creëren. Als leidinggevende heeft zo’n borderliner zijn favorieten, die allerhande gunsten krijgen, maar zo weer uit de gratie liggen.”

Angst als zegen

Hoe positief bepaalde ‘slechte’ eigenschappen in sommige omstandigheden ook kunnen blijken, het blijft toch dansen op het slappe koord. Psychopaten kennen bijvoorbeeld geen angst, wat hen een enorm voordeel zou kunnen verschaffen in sommige beroepen, zoals ontmijner of gevechtspiloot. Uit experimenten in het verleden bleek echter dat ze er geenszins voor deugen. Ze hebben de neiging om in hun eeuwige zoektocht naar kicks roekeloze stunts uit te halen, zoals onder elektriciteitskabels door vliegen en hun kist voor een joyride gebruiken. Het zijn nu eenmaal sensatiezoekers, en door de band ook nog eens lui.

Voor je jaloers wordt op hun koelbloedigheid en stressbestendigheid kun je dus maar beter bedenken dat het verschijnsel angst niet voor niets de geschiedenis heeft doorstaan. Wij zijn de kinderen van onze bange voorouders. Wie destijds fluitend en overmoedig over de savanne liep, werd doorgaans het eerst door roofdieren gegrepen. De overlevers waren de bangeriken, die zich bij de minste onraad al verstopten in het kreupelhout.

Of hoe de eigenschap angst, zo ongeveer in alle culturen verguisd en verfoeid, misschien wel het grootste cadeau is dat de evolutie ons heeft gegeven. Zelfs deze ogenschijnlijke zwakte kan een enorme kracht blijken, die ervoor zorgt dat je niet alleen zelf overleeft, maar je bange genen ook kunt doorgeven aan toekomstige generaties.

Door Jean-Paul Mulders Illustratie Inge Bogaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content