Ze zijn gierig, lunchen met brood, kaas en karnemelk, en ze zijn luider dan wenselijk : de liefde voor onze noorderburen is nooit overweldigend groot geweest. Toch omarmen we nu massaal hun winkelketens. Hoe die Nederlanders dat flikken ? We zochten het uit.

In de Belgische winkelstraten lijkt het soms wel Oranje boven. Aan Zeeman, Blokker en Hema zijn we intussen al gewend. Maar de Nederlandse olievlek wordt steeds groter. Denk maar aan Scotch & Soda en Dille & Kamille. Lifestylewinkel Sissy-Boy opent dit jaar vier nieuwe winkels, Men at Work twee. Albert Heijn heeft er al meer dan veertig. Het nieuwe Amsterdamse brillenconcept Ace & Tate komt half oktober naar hier. Net als de hippe multimerkenboetiek We are Labels. Coolblue, Bol.com en Flinder kapen onze digitale portemonnee. Kapaza en 2ehands.be kunnen nog altijd niet opboksen tegen het aanbod op Marktplaats. Bovendien zijn nagenoeg alle winkels in de Gentse Veldstraat en de Antwerpse Meir in handen van Nederlandse grootgrondbezitters.

Dubbelvla en drop

Laten wij Belgen ons echt de kaas van het brood eten ? Hoe slagen de Nederlandse winkels er in godsnaam in het hart van de Vlaamse shopper te veroveren ? Alvast niet enkel door de goedkoopste te zijn. Colruyt duikt met zijn prijzen nog altijd onder Albert Heijn. Maar de Nederlandse grootgrutter snoept wél klanten af van zijn Belgische concurrenten. Gaan de mannen uit Zaandam ons dan echt aan de dubbelvla, drop en satésaus krijgen ? “Het zijn juist die typisch Nederlandse producten die Belgen de winkel binnenlokken. Mensen zijn nu eenmaal nieuwsgierig naar nieuwe dingen”, weet Sally Herygers, woordvoerder van Albert Heijn België. “Al hebben Belgen wel moeite om hun vaste gewoontes los te laten. Dus verleiden we hen via onze smaakgarantie – niet lekker geld terug – om eens een nieuw product te proberen.” En dat werkt. Sinds de komst van de eerste winkel in 2011 zijn de Belgen van AH gaan houden. Er zijn zelfs Facebookgroepen die vragen om een winkel in hun stad.

Opvallend : ondanks het negatieve imago van de Hollanders in België, verstopt Albert Heijn zijn Nederlandse DNA niet. Zo afficheert de winkel letterlijk met Hollandse prijzen. En hun desserts heten nog altijd toetjes. “Voor we naar België kwamen, bepaalden we heel nauwkeurig wat we wilden behouden en wat we wilden ‘vervlaamsen’. Bieflappen heten nu entrecote, maar toetjes, tosti’s en soezen bleven”, vertelt Kevin Vonckx, marketingmanager van Albert Heijn België. “Uit een uitvoerig klantenonderzoek, waarvoor we een paar bussen Vlamingen naar een Nederlandse winkelstraat stuurden, bleek dat zij het welkomstgevoel in winkels geweldig waardeerden : een vriendelijke groet bij binnenkomst en oprechte persoonlijke aandacht en hulp. Voor ons Belgen lijkt dat indringerig, maar we doen het ook in onze winkels hier en het werkt.”

Klantvriendelijk

Ook Bol.com deed een onderzoek voordat het zijn Belgische site lanceerde. De uitkomst was dramatisch. Belgen vonden Nederlanders arrogant, luidruchtig en ga zo maar door. Het enige wat wel deugde, waren hun winkels. Die waren tof. Dus waagde Bol.com de sprong. In 2010 ging de site in de lucht. Intussen zijn er al één miljoen Belgische klanten en die worden op hun wenken bediend. Bol past zijn taalgebruik en assortiment aan de Vlaamse klant aan. Zo bieden ze zelfs langere tuinslangen, omdat we gemiddeld grotere tuinen hebben. “We willen een zo Belgisch mogelijke winkelbeleving neerzetten”, aldus Kiki Lauwer, directeur van Bol.com België. Maar dan is de vraag natuurlijk : waarom is er geen Belgische Bol.com? Uiteraard bemoeilijkt de Belgische wetgeving op nachtarbeid de e-commerce. Wellicht stroomt hier ook minder ondernemersbloed door de aderen dan boven de Moerdijk. Nederlanders zijn meer hands-on. Als ze twijfelen, beginnen ze gewoon. En loopt er onderweg iets mis, dan sturen ze wel bij. Terwijl een Belg eerst tien keer nadenkt voordat hij begint. Of er dan waarschijnlijk zelfs van afziet, omdat er te veel risico’s aan vasthangen. Nederlanders schrikt dat veel minder af.

Dat is ook historisch te verklaren. Al sinds de zestiende eeuw is Nederland een echte handelsnatie. Het gunstige ondernemersklimaat dateert ook uit die tijd. In 1620 waren er al 2600 winkels in Amsterdam. Die ondernemersgeest heeft van hen goede onderhandelaars gemaakt. Ze zijn flexibel en scoren hoog op het vlak van service en klantvriendelijkheid. Neem nu de webwinkel van het chique Nederlandse warenhuis De Bijenkorf. Sinds een jaar leveren zij ook in België. Als je daar voor 22 uur bestelt, heb je het de volgende dag in huis. Lukt dat niet, dan sturen ze achteraf een boeketje op om het goed te maken. Dat is ons vorig jaar echt overkomen toen een pakje een dag later dan beloofd aankwam. Op Bol.com is het zelfs voor 23.59 uur. Bestel je op werkdagen voor 12 uur, dan kun je het dezelfde dag om 17 uur ophalen bij een Albert Heijn in de buurt. En je kunt zelfs achteraf betalen. Die service zorgt ervoor dat de Belgische klanten tevredener zijn dan de Nederlandse. “Belgen zijn aangenaam verrast dat bestellingen voor 23 uur de dag erop al geleverd zijn. In Nederland kijkt niemand daar nog van op.”

Originaliteitsprijs

Nederlandse winkels hebben soms ook een iets eigenzinniger aanbod dan Belgische. Een goed voorbeeld is Bloomon : een heel flexibele abonnementsservice die heel originele boeketten levert aan huis. Het bedrijf begon in 2016 te leveren in de grote Vlaamse steden. “Daar zaten de mensen echt op onze service te wachten. We hadden meteen heel veel abonnees. Natuurlijk waren er in België al bedrijven die bloemen aan huis leverden. Maar bij ons kies je zelf hoe vaak. Bovendien maken we bijzondere en spontane boeketten met specialere bloemen. Uit een klein klantenonderzoek bleek dat onze Belgische klant die spontane stijl het meest waardeert”, vertelt communicatieverantwoordelijke Monique Reinhold van Bloomon, dat intussen in heel Vlaanderen en een groot stuk van Brussel levert. Net als bij de andere Nederlandse onlinespelers is de service top. Een paar dagen op voorhand krijg je een mail om je aan de levering te herinneren. Je kunt dan ook nog annuleren. Bovendien leveren ze ook ’s avonds. En als je niet thuis bent, zetten ze je boeket in een emmer water bij de buren of aan de achterdeur. “De grote moeilijkheid is dat in België bloemen vooral een cadeauproduct zijn. In Nederland is het heel normaal om voor jezelf bloemen te kopen. Hier niet. Bovendien zijn Belgen iets voorzichtiger als het aankomt op onlineshoppen.”

Daar slaat ze de nagel op de kop. Vlaanderen loopt behoorlijk achter op Nederland. In 2010 maakte al 89 procent van de Nederlanders gebruik van internet. Pas in 2015 haalde België 82 procent. Ook qua onlineshoppen hebben we nog wat bij te benen. Mede daardoor lanceerde De Bijenkorf in september 2015 hun Belgische site. “De Belgische onlinemarkt groeit hard, maar het aandeel is nog een stuk lager dan in Nederland. We zijn ervan overtuigd dat die groeiversnelling in België ook gaat komen. En daar willen we bij zijn”, vertelt Pieter Heij, de man die er verantwoordelijk is voor alles wat digitaal is.

Sterke identiteit

Ook met humor weten de Nederlanders ons te strikken. Coolblue is een fantastisch voorbeeld. Dat vindt ook Bert Pieters, oprichter van het Gentse creatieve bureau Dift en Coolbluefan van het eerste uur. “Coolblue is erin geslaagd om in e-commerce de positieve ervaring van klassieke retail te vertalen. Ze zijn vast niet de goedkoopste van het net, maar het is fun om daar te kopen. Je krijgt instant gratification, want ze leveren ook op zondag. Superservice dus. En de site is echt hilarisch. Je wordt er spontaan vrolijk van. Dus blijf je terugkomen. Nederlanders zijn er sowieso heel goed in om hun merk, op een heel natuurlijke manier, een sterke identiteit te geven. Wij Belgen hebben het daar moeilijker mee, misschien omdat we gesandwicht zitten tussen de Noord- en Zuid-Europese cultuur.”

De snuisterachtige lifestylewinkel Sissy-Boy is nog zo’n mooi voorbeeld van zo’n sterke brand identity. In hun grote, open, loftachtige winkels met veel wit vind je niet alleen kleren, maar ook interieuraccessoires, meubelen, papierwaren, beautyproducten, etenswaren en kinderspeelgoed. Allemaal in dezelfde frisse, vrouwelijke stijl. En die slaat aan. Sinds 2009 hebben ze één Belgische shop, in Antwerpen. Dit jaar kwamen daar nog Gent, Brugge, Hasselt en Knokke bij, allemaal grote shops van minstens 500 vierkante meter. In de toekomst willen ze ook in Franstalig België openen. In Nederland heeft Sissy-Boy 37 winkels, waarvan sommige met een eigen lunchcafé : Daily’s. En in verschillende Nederlandse treinstations – die tegenwoordig sterk op shoppingcenters lijken – vind je kleine Sissy-Boywinkels. Ook mini-Hema’s zijn present in veel Nederlandse treinstations. Hema is een van de anciens die al sinds 1984 op Belgische bodem zit. Maar vanaf dit jaar koppelt Hema het Belgische aanbod voor het eerst volledig los van het Nederlandse. “Meer dan vroeger zien we nu in dat elke markt uniek is en zijn eigen benadering vraagt. Qua aanbod, maar ook qua marketing. Daarom verkochten we Rode Duivel-spullen en voeren we campagne met Belgische bloggers,” klinkt het bij Hema.

Door Iris De Feijter

In 2010 maakte al 89 procent van de Nederlanders gebruik van internet. Pas in 2015 haalde België 82 procent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content