Mezzosopraan

Jarenlang heb ik verbeten memorabilia van Maria Malibran verzameld, van persoonlijke brieven en juwelen tot koekjesdozen met haar beeltenis. Ik heb er een boek over gemaakt, en een rondreizende tentoonstelling die samen met mij op tournee ging.

Ze was de grootste zangeres van haar eeuw, misschien wel de allergrootste ooit. Alle grote componisten van toen, onder anderen Liszt, Chopin en Bellini lagen aan haar voeten. Ze waren allemaal smoor op haar. Tweehonderd jaar na haar geboorte, in 1808 in Parijs, was ze vergeten en ik wil haar terugbrengen.

Ze stierf in Manchester toen ze 28 was. Na een optreden met eindeloos veel bisnummers viel ze in zwijm, een paar dagen later was ze dood. Wel zestigduizend mensen kwamen van heinde en verre naar haar begrafenis. En dat in een tijd dat er geen radio of televisie was om het nieuws te verspreiden, alleen een krant.

La Malibran was een fenomeen. Een hartstochtelijke jonge vrouw die reisde in mannenkleren, haar koetsiers in de koets liet zitten en zelf de paarden mende. Ze sprak verscheidene talen, bespeelde drie instrumenten en componeerde. Op het podium kon ze zowel tragische, melancholische als komische rollen aan. Ze was de eerste actrice in de operawereld, de eerste grote ster, de eerste diva. Chopin noemde haar zelfs “de koningin van Europa”.

Ik reik amper tot haar knieën, maar er zijn toch wat gelijkenissen. Ook ik ben mezzosopraan, ook mijn ouders zijn allebei operazangers, we debuteerden allebei als Rosina in de Barbier van Sevilla van Rossini, zij zong hetzelfde repertorium als ik.

Ik ben nu ouder dan zij ooit geworden is, en met de leeftijd werd ik ook wat bedachtzamer. Toen ik zo oud was als zij, was ik waarschijnlijk precies dezelfde. Nu ben ik voorzichtiger geworden, selectiever. Ik probeer te doseren, om genoeg energie over te houden voor wat belangrijk is. Maar wat ik doe, die ik nog steeds met evenveel hartstocht. Het klinkt misschien gek, maar ik hou van mezelf als ik zing. Ik hou van hoe ik dan ben en van hoe ik me voel.

Mijn stem kan nu meer dan vijf jaar geleden. Nu kan ik ze rekken als een elastiek, ik kan meer kleuren en vormen geven een klank, veel genuanceerder schaduwen leggen in piano en forte en coloratura. Kwestie is nu om die vaardigheden te behouden. Daartoe moet ik als een topsporter die in vorm wil blijven, trainen en nog eens trainen. Maar minstens even belangrijk is zwijgen. Stilte. Rust. Slaap.

Vermoeidheid merk ik het eerst aan mijn stem. Na een lange vliegreis bijvoorbeeld, klinkt mijn stem doffer, minder soepel en minder sprankelend.

Ik hou nog steeds van flamenco, mijn eerste passie. Ik zat in een semiprofessionele groep, tot ik ontdekte dat ik meer talent had voor zang dan voor dans. Manuel Garcia, de vader van Malibran, was van Sevilla en schreef dergelijke vurige muziek. Ik vind het heerlijk om die te zingen. En op een solide houten vloer kan ik het nog altijd niet laten om met mijn voeten te klepperen.

Hoe meer passie hoe liever. Voor het leven, voor muziek, voor flamenco, voor koken… Ik denk dat al mijn passies terug te voeren zijn tot die ene, de allergrootste : leren, altijd iets nieuws bijleren. Tot en met elektriciteit en loodgieterij. Ik ken operazangers die niet eens lamp kunnen vervangen. Dat is toch zielig ?

Repeteren is een manier om te leren en te groeien. Maar hoe dichter ik bij de première kom, hoe nerveuzer ik word. De allerlaatste repetitie is altijd een beetje verdrietig. Alles staat vast. Dit is het einde, zo zal het zijn, het groeiproces van de repetities is voorbij.

Cecilia Bartoli (42) vertolkt – net als Malibran destijds – Amina op de cd ‘La Sonnambula’ van Vincenzo Bellini, met o.m. ook Juan Diego Flores. Decca.

Op de cd ‘Maria’, ook bij Decca, brengt ze aria’s die Maria Malibran zong terug naar deze tijd.

Door Griet Schrauwen / Foto Decca

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content