Portretfotograaf

Geen idee waar mijn familienaam vandaan komt. Ik ben de vleesgeworden multiculturaliteit. Mijn moeder komt uit Turkije, en haar moeder uit Cuba. Mijn vader is van Italiaanse afkomst, met Spaanse en Griekse roots.

Ik ben in Antwerpen geboren, studeerde twee jaar voor handelsingenieur aan de VUB, maar mijn diploma behaalde ik aan de ULB. Daarna heb ik één jaar op het Belgische consulaat in Bombay gewerkt.

Toen ik zeven was, had ik al een donkere kamer, maar tijdens mijn tienerjaren schoof die belangstelling naar de achtergrond. Pas toen ik naar India ging, kwam die passie in alle hevigheid terug.

Later kreeg ik een beurs van het Prins Albert Fonds, dat jonge mensen naar een Belgisch bedrijf in het buitenland stuurt. Ik kreeg een opdracht in Santiago, de hoofdstad van Chili. Na twee jaar bij die Belgische firma werkte ik voor een Chileense partner en was verantwoordelijk voor de hele regio. Ik heb toen door het hele continent gereisd en foto’s gemaakt.

Drie jaar geleden had ik mijn laatste adres, in Santiago. Sindsdien woon ik nergens. In 2005 ben ik met Art in All of Us begonnen, samen met Stéphanie Rabemiafara, mijn vriendin. Zij studeerde ook in Brussel, economie.

Haar stamboom is even bont als de mijne. Haar moeder is een Brugse, haar vader is Madagaskisch en dus van zeer gemengde afkomst. Haar ouders wonen nog steeds op Madagaskar. Ik verbleef twee jaar in Chili toen Stéphanie me daar vervoegde. Ook zij liep met ideeën om iets multicultureels te doen met kinderen en kunst. We legden onze plannen samen, et voilà.

We werken met kinderen tussen acht en twaalf jaar. Ik maak foto’s, de kinderen teksten, gedichten en tekeningen waarin ze hun land voorstellen aan andere kinderen overal ter wereld.

Nog een doel : kinderen van verschillende culturen met elkaar in contact brengen. Een moslimschool in Nigeria met een joodse school in Canada. Oekraïne met Burkina Faso, India met Australië, Mexico met Nepal. En niet via internet. Het moet tastbaar zijn, ze moeten het kunnen aanraken en vasthouden. Zo kunnen ze al van jongs af aan de rest van de wereld ontdekken.

Met kunst als universele taal willen we op jonge leeftijd nieuwsgierigheid en belangstelling aankweken, zodat er tolerantie, begrip en openheid ontstaan in plaats van angst en argwaan.

In nog geen drie jaar hebben we 153 landen bezocht. Er zijn 192 landen in totaal, er blijven er dus nog 39 te doen. En we gaan door tot we ze allemaal hebben. Het resultaat wordt een groot, dik boek van 400 bladzijden : de wereld door de ogen van kinderen. Eén pagina is een portret, de bladzijde ernaast iets wat de kinderen zelf maakten, een tekening of een tekst over hun land.

Ja, reizen kost geld. Zestig procent financier ik zelf, met mijn spaarcenten. Maar die zijn niet onuitputtelijk. We gingen bij de Verenigde Naties steun vragen. Dat was twee weken na de tsunami : “Kom over drie maanden maar eens terug.” Nu helpen ze ons aan schooltjes, aan contacten, soms aan transport. We hebben ook milde schenkers. En mijn portretten zijn in alle werelddelen tentoongesteld en verkocht.

Wij proberen de kosten te drukken. Vier keer op de vijf vinden we gratis onderdak. In een school, bij een lokale ngo, bij een vriend van een vriend. We verhuizen om de twee, drie dagen. Zo’n nomadenleven is geen pretje.

We hebben niets. Geen auto, geen huis. De twee weken per jaar dat we in België zijn, logeren we bij mijn moeder.

Ik kijk ernaar uit dat we ons ergens kunnen vestigen. Waar ? Dat weet ik nog niet. België ? New York ? Afrika ? Chili ? Maar we zijn nog minstens achttien maanden on the road. Misschien lukt het tegen de tijd dat ik 35 ben.

Anthony Asael (33) is de stichter van ‘Art in All of Us’. Hij en Stéphanie Rabemiafara zijn voor minstens een half jaar in Afrika met hun creatieve workshops. Info: www.artinallofus.org.

Door Griet Schrauwen / Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content