De gewelddadigheid van de bewoners vindt ze vervelend en ze komt altijd uitgeput uit de metro. Toch is de Belgische succesauteur Amélie Nothomb enthousiast over haar woonplaats Parijs. “Er beweegt zoveel op literair vlak en ook mijn liefdesleven speelt zich hier af. Ik houd niet op me over de schoonheid van de stad te verbazen.”

We treffen Nothomb tussen rommel en stapels brieven in het kleine kantoortje dat ze bij haar uitgever in het veertiende arrondissement betrekt. Zoals elke morgen heeft ze tussen vier en acht uur aan haar eigen werk geschreven, tussen negen en één uur beantwoordt ze haar post. Is al dat schrijven een vlucht, een schuilplaats, het enige land waarin ze zich goed voelt ?

“Er zit van alles in van wat u suggereert, maar bovenal is schrijven een poging om de wereld te begrijpen. Dat klinkt misschien pretentieus, maar het is niet omdat men in de wereld leeft, dat men die ook begrijpt. Neem mijn boek Stupeur et tremblements, waarin ik het jaar beschrijf dat ik bij een Japans bedrijf werkte. Toen ik daar bezig was, begreep ik er niets van en pas jaren later, toen ik alles aan het papier toevertrouwde, begon ik er wat klaarheid in te zien. Virginia Woolf heeft het perfect verwoord toen ze zegde dat er niets is gebeurd, zolang het niet op papier staat. Ik ben het daar helemaal mee eens, en zeker in het geval van een autobiografische roman.”

Is schrijven ook niet een beetje buiten het leven staan, een eigen leven voor jezelf creëren ?

Amélie Nothomb : Daar ben ik het niet eens mee, ook al begrijp ik de klassieke visie die literatuur tegenover het leven stelt, de schrijver in een ivoren toren plaatst waarin hij voor het leven schuilt. Terwijl ik voor mezelf juist het gevoel heb dat ik door te schrijven nadrukkelijker in het leven sta. Voor ik begon te schrijven, en dat is toch al heel lang geleden, voelde ik me een marginaal die buiten het leven stond, een marginaal aan wie een dimensie ontbrak. Sinds ik schrijf, neem ik deel aan het leven, beleef ik het leven veel sterker.

Toch lijkt u een beetje buiten de wereld te staan, alsof u aan de kant staat.

Ik weet niet goed wat daarop te antwoorden, omdat het gevoel tweeledig is. Aan de ene kant ben ik niet aangepast, ik bezit geen computer, geen gsm, geen rijbewijs, maar aan de andere kant functioneert mijn leven heel goed. Mijn succes komt misschien deels daardoor dat mijn lezers zich in die tweeledigheid herkennen, of beter nog dat de marginalen mijn marginale kantje appreciëren, en de anderen juist die andere kant.

Een schrijver wil ook gelezen worden.

Ik was zeventien toen ik met schrijven begon, maar ik dacht in de verste verte niet aan publiceren. Ik wist niets van publiceren af, was net voor de eerste keer in België aangekomen en voelde me er erg alleen en absoluut niet geïntegreerd. Ik begreep niets van het land en slaagde er niet in om vrienden te maken en in die sfeer van eenzaamheid begon ik te schrijven. Voor mezelf en met de gedachte dat wat ik schreef niemand onder ogen zou komen. Ik droomde ervan om in Japan te leven en te werken. Op mijn eenentwintigste ben ik er teruggekeerd met de desastreuze gevolgen die ik in Met angst en beven en in De verloofde van Sado heb neergeschreven. Ik ben naar België teruggekeerd en omdat ik toch al zolang aan het schrijven was, besloot ik aan een eerste echte roman te beginnen, Hygiëne van de moordenaar. Dat was mijn elfde boek, maar het eerste dat gepubliceerd werd, en zo is het altijd blijven gaan. Ik ben nu aan mijn negenenzestigste boek bezig, terwijl er toch maar zeventien gepubliceerd zijn. Ik vergelijk het schrijven van een boek met een zwangerschap, en elk jaar kies ik uit de drie of vier baby’s er eentje om te publiceren. En mijn uitgever is me in die keuze altijd gevolgd. Van de andere manuscripten ben ik blij dat ze, om allerlei redenen, het daglicht niet hoeven te zien en ik heb ook laten vastleggen dat ze na mijn dood niet gepubliceerd zullen worden.

Schrijven lijkt een obsessie voor u.

Het is een obsessie. Sommige ochtenden is het erg moeilijk, soms gewoon afschuwelijk maar elke keer heb ik vastgesteld dat ik me na het schrijven beter voel. Niets doen is het slechtste wat er bestaat, is schadelijk voor mezelf want dan neemt de innerlijke hel de overhand.

U maakt wel ruim de tijd om brieven te beantwoorden. Uit plichtsbesef ?

Ik voel me niet verplicht, en het is vaak vermoeiend, want sommige brieven zijn gewoon vervelend. Maar er zitten ook hele mooie tussen en ik doe het graag. Het is gewoon fascinerend om brieven te ontvangen, omdat de afzender de moeite heeft genomen, omdat er achter elke brief een menselijk wezen zit dat de behoefte heeft gevoeld om die démarche te maken. Vaak zijn de brieven heel bewogen en kan ik niet anders dan ze te beantwoorden. Ook omdat het betekent dat ik via een boek iemand geraakt hebt.

Meestal gaat het om vragen, om de herkenning. Souvent, c’est de la partage. Vaak is het boek een vertrekpunt, gaat het in wezen om iets heel anders, vaak heel persoonlijks. De briefschrijvers vertellen heel persoonlijke ervaringen die ik angstvallig geheim houd en niet zelden gaat het om contacten van een grote kwaliteit en diepgang. In ieder geval stukken interessanter dan de contacten die gelegd worden tijdens een avondje uit.

U bent ook een nomade…

Omwille van het werk van mijn vader ben ik heel mijn leven een nomade geweest en dat was best interessant. Maar ook hier in Parijs ben ik een nomade gebleven, want mijn thuis ligt elders. Mijn werk is in 43 talen vertaald en dat betekent in meer dan 43 landen verdeeld, en in al die landen kom ik langs om lezers en journalisten te ontmoeten. Maar het verhuizen went nooit, en voor het kind dat ik was bleek dat behoorlijk traumatiserend. Ik raakte telkens weer verscheurd, want ik moest altijd mensen achterlaten. In het begin dacht ik nog dat ik er sterker door zou worden, maar het omgekeerde is waar : bij elke verhuis wordt het erger, voel ik me kwetsbaarder. Allicht omdat ik op voorhand weet dat de vele beloften bij het afscheid om elkaar te schrijven, te bellen, terug te zien, loze beloftes zijn.

Ik koester wel een absolute fantasma over een sedentair leven in een prachtig huis, maar zover is het nog niet. Ook omdat niet aan alle voorwaarden voldaan is, en dat is in de eerste plaats een wat minder opwindend leven dan ik nu beleef.

Mist u Japan nog ?

Ik ben er geboren, heb er de eerste vijf jaar van mijn leven doorgebracht. Bovendien leefde ik in het bergachtige zuiden met zijn prachtige natuur, zijn mooie traditionele Japanse huizen, het Japan waar iedereen van droomt. Ik had ook een Japanse gouvernante waar ik evenveel van hield als van mijn eigen moeder, zodat ik de indruk had van ook nog een Japanse moeder te hebben. Toen we op mijn vijfde naar China zijn verhuisd, naar het populaire China van Mao, voelde dat als een verbanning, als een verraad aan en dat vertrek zorgde voor een eerste trauma. In de jaren die daarop volgden, heb ik altijd herhaald dat ik een Japanse was en dat ik op een dag naar Japan zou terugkeren. Toen dat uiteindelijk gebeurde, kreeg ik in het bedrijf waar ik werkte een koude douche en dat heeft me veel geleerd. Ik geloof dat in een groot bedrijf alleen de grote chef gelukkig is. Voor iedereen die onder die chef staat, is het een ramp – of die nu Japans dan wel westers is. Ik geloof dat je er alleen gelukkig kan zijn in een klein, ambachtelijk bedrijf waar nog wat menselijk contact bestaat.

Japan is nog altijd mijn land, maar ik zou er niet kunnen werken, en er om die reden eigenlijk ook niet kunnen leven. Of ik zou met een Japanner moeten trouwen, en dat heb ik nooit gewild.

Heeft Japan uw kijk op het Westen veranderd ?

Absoluut. Als je uit Japan komt, overkomt de liefde in het Westen voor discussies je als complete waanzin, en dat is dubbel zo waar in Frankrijk. Fransen vinden dat ze tijdens het eten hun mening moeten ventileren, en grote discussies opzetten. De toon wordt steeds luider en ze zijn heel tevreden over zichzelf. Ik maak me dan heel klein, word weer de Japanse die ik was. Ik vind het afschuwelijk, weet niet hoe me te gedragen. Als een Japanner ontdekt dat zijn tafelgenoot er een andere mening op na houdt, dan zwijgt hij. Omdat Japanners harmonie nastreven en die niet willen verstoord zien door tegenstrijdige discussies.

Heeft die behoefte van westerlingen om zich te manifesteren met het ego te maken ?

Met het ego en ook met gebrek aan respect voor harmonie. Terwijl in Japan harmonie belangrijker is dan wat ook. Je eigen ego hoort daar ondergeschikt aan te zijn. Het nadeel van die houding is dan weer dat je persoonlijk leven binnen een bedrijf afschuwelijk is. Omdat het ego ondergeschikt is aan het groepsgevoel, aan het belang van het bedrijf. En toch vind ik dat die houding ook van heel veel luciditeit getuigt. Japanners houden wel van anderen, maar zijn heel realistisch. Ze gaan ervan uit dat we elkaar niet kunnen begrijpen, omdat de anderen niet zijn zoals jij. Dat getuigt niet van misprijzen, maar van een soort aanvaarding. Daardoor bestaat er in Japan ook een erg grote religieuze tolerantie. Toen de katholieke missionarissen er landden, wilden de Japanners graag eerst wat meer uitleg. Ze vonden de leer van Christus best interessant, maar wilden ook gewoon doorgaan met shintoïst of boeddhist te zijn. Pas toen ze hoorden dat die missionarissen iedereen wilden bekeren, omdat de andere opinies het allemaal verkeerd zagen, verscheen er een grote glimlach op hun gezicht en zegden ze : daar doen we niet aan mee. Dat vind ik prachtig.

U hebt uiteindelijk wel voor Parijs gekozen.

De gewelddadigheid van de bewoners is vervelend en ik kom altijd weer uitgeput uit de metro. Parijs is geen vreedzame stad. Maar het is ook de hoofdstad van de literatuur, en op het literaire vlak beweegt hier zoveel. Ook mijn liefdesleven speelt zich hier af en ik houd niet opme over de schoonheid van de stad te verbazen.

Is het verhaal dat u vanaf vier uur in de morgen schrijft een mythe ?

Het is pure waarheid dat ik elke ochtend van vier tot acht schrijf. Ik werk al twintig jaar aan dat tempo en duld geen uitzonderingen. Op een zondagochtend in september 1997 kwam ik in de verleiding om een zondag van normale mensen te beleven, in bed te blijven en een goed boek te lezen. Omdat ik dacht dat zoiets voor een keertje erg aangenaam en comfortabel zou zijn. Het bleek een afschuwelijke ervaring waarbij ik me heel slecht voelde en ik begreep dat ik die vier uren nodig heb, ook als ik ziek ben, radeloos of uitgeput. Want alles is slechter dan schrijven.

U heeft ook een zware periode van anorexia doorgemaakt, en die ervaring wil u delen met anderen…

Absoluut, omdat het de enige boodschap van hoop is die ik kan doorgeven. Dat je er helemaal van kan genezen, en nog wel in je eentje. Omdat we toen in Zuidoost-Azië woonden, heb ik nooit een dokter bezocht, want anorexia bestaat nu eenmaal niet in Birma en Laos. Zoveel mensen sterven er juist van ondervoeding. Mijn zuster en ik leden er allebei aan, maar ik in een ergere graad. Ik meet 1,70 meter en zakte weg tot 32 kilo. Ik was vijftien en het was verschrikkelijk.

Had de anorexia met uw zelfbeeld te maken ?

Ik geloof dat het in mijn geval te maken had met het verlangen om niet volwassen te moeten worden. Om nooit van mijn zus gescheiden te worden. We leefden in een zeer besloten kring, zij was mijn enige gezelschap en volwassen worden, betekende van elkaar gescheiden worden. Ik was me daar toen niet zo van bewust, we wisten niet wat we deden en opeens realiseerde ik me dat ik met mijn 32 kilo ging sterven. Dat had ik niet voorzien en ik wilde ook helemaal niet dood. Ik besefte dat ik weer moest gaan eten, maar ik kon niet. Eten was des duivels, zelfs de idee om te eten leek onaanvaardbaar. Ik zei tot mezelf : ik ga nu dood, maar ik wil niet dood, ik wil dat iemand me uitlegt dat er een mogelijkheid bestaat om hieruit te geraken.

Uiteindelijk heeft mijn lichaam me gered, want mijn geest had besloten om niet te eten. Op een nacht zijn mijn lichaam en mijn geest uiteen gegaan, is mijn lichaam gaan eten, terwijl mijn geest zich ertegen verzette. Dat was erg pijnlijk en het heeft nog jaren geduurd vooraleer eten geen probleem meer was, niet meer als een opoffering voelde. En vooral om lichaam en geest weer te verzoenen, want zo’n scheiding is ondraaglijk.

Het schrijven heeft me daarbij zeker geholpen, omdat het als een naaimachine functioneerde, die geest en lichaam weer samen heeft genaaid. Maar dat heeft vele jaren geduurd. Mijn problemen zijn begonnen toen ik dertien was, en ik ga ervan uit dat ik 21 was toen ik ze definitief en zonder letsel achter me heb gelaten.

In uw boeken schrijft u dat lijden de gemakkelijkste zaak ter wereld is, terwijl voor geluk een zeker talent nodig is.

Geluk is geen natuurlijke staat, en dat wil ik graag onderstrepen voor diegenen die er voortdurend over klagen dat ze niet gelukkig zijn. Het volstaat jezelf te laten gaan om ongelukkig te worden, maar het is een bewuste keuze om gelukkig te zijn, en die keuze vergt enige activiteit. Daartoe moeten beslissingen worden genomen, sommige gedachten verdreven en andere juist weer aangehaald. Het is niet wat ons overkomt dat ons ongelukkig maakt, maar veeleer de manier waarop we omspringen met wat ons overkomt. Ik zie mensen om me heen die alles hebben, en toch ongelukkig zijn terwijl anderen alles ontberen en toch gelukkig door het leven gaan.

U ziet de liefde altijd als positief als u schrijft, il n’ya pas d’échec amoureux.

Het eenvoudige feit van lief te hebben is op zich al formidabel. Ook als die liefde niet beantwoord wordt. In alle culturen wordt ons geleerd dat een niet beantwoorde liefde een mislukking is, en dat betreur ik. Natuurlijk is het mooier als je tegelijkertijd geliefd wordt, maar ook zonder is het al een geschenk. Want liefde is zeldzaam, het verandert je, laat je de dingen anders bekijken. Soms loopt het slecht af en daar word je niet vrolijker van, en soms bestaat de neiging om daarom een deel van de toekomst af te sluiten, geen mensen meer toe te laten in je leven. Maar als je er echt bij stilstaat, weet je dat je eigenlijk verkiest opnieuw iemand te ontmoeten…

Het volstaat om open te staan, je te blijven verwonderen over de dingen. Het valt me op in de metro hoezeer baby’s opgaan in verwondering – en gelijk hebben ze. Jammer genoeg wordt ons geleerd om ons niet te hechten aan schoonheid maar andere voorkeuren te stellen, zoals veiligheid en functionaliteit of orde. Op die manier wordt onze blik al vroeg van de schoonheid afgekeerd, en blijft die schoonheid alleen voorbehouden aan musea.

Maar als ik iets opgestoken heb, dan is het de ontdekking van de tijd. Omdat de tijd je alles leert : hoe de adolescent waarin je zoveel vertrouwen had voor de toekomst, er niets van gemaakt heeft. Terwijl een ander waarin je weinig gezien had, juist is opengebloeid. De tijd leert je hoeveel vriendschappen, relaties, liefdes waard zijn. Ik heb vaak het gevoel gehad dat ik me vergist heb, maar als ik vragen heb, weet ik dat de tijd me altijd raad zal brengen.

Door pierre darge – foto pierre et gilles

“Ik ben nu aan mijn negenenzestigste boek bezig, terwijl er maar zeventien gepubliceerd zijn. Elk jaar kies ik uit de drie of vier baby’s er eentje om te publiceren.”

“Ik geloof dat in een groot bedrijf alleen de grote chef gelukkig is. Voor iedereen die onder die chef staat, is het een ramp – of die nu Japans is of westers.”

“Opeens realiseerde ik me dat ik met mijn 32 kilo ging sterven. Dat had ik niet voorzien en ik wilde helemaal niet dood. Ik besefte dat ik weer moest gaan eten, maar ik kon niet.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content