In de gigantische ruimten van de vroegere metaalfabriek gaan beton, glas en staal in dialoog met kleur en zachte materialen.

In een voormalige metaalfabriek, vlak bij Parijs, vond evenementenmanager Jean-Pascal Lévy-Trumet de zee aan ruimte die hij miste in de oude binnenstad. Woonklaar was het pand allerminst. Tijdens de verbouwingen werd maar liefst 140 ton puin afgevoerd. Overal lagen hopen beton, ijzer en glas toen hij in 1999 aan de renovatie begon.

Afgaand op de buitenkant kunnen we het moeilijk geloven, maar volgens de naam onder de kleine bel zijn we wel degelijk aan het juiste adres. Pas wanneer de elektrische deur opendraait, krijgen we iets te zien van het huis. De gevel van glas en ijzer is een beetje verweerd. Boven de binnenplaats hangen twee loopbruggen die de ruimten op de eerste verdieping met het terras verbinden. Het glas moet voor een royale lichtinval zorgen, “essentieel in elk interieur”, vindt Jean-Pascal Lévy-Trumet.

Hij houdt van eenvoud en laat de contrasten tussen de materialen spreken. Ruw en verfijnd ontmoeten elkaar in een evenwichtig samenspel.

Jean-Pascal is evenementenorganisator, ontwerper, architect en bedenker van oplossingen op maat voor alle mogelijke activiteiten, van diners voor veertig gasten tot televisieprojecten voor miljoenen kijkers. Hij legt de basis voor onvergetelijke spektakels, sportevenementen en bedrijfsfeesten over de hele wereld en is dan ook veel onderweg. Hij heeft klanten van allerlei pluimage en reist voortdurend om zijn plannen en ideeën in de praktijk te brengen.

Uit het centrum van Parijs is hij naar de rand van de stad verhuisd omdat hij graag een eigen woning wilde. Vroeger woonde hij in een typisch negentiende-eeuws Parijs appartement, met hoge plafonds, stucwerk en deuren met sierlijke lijsten. “Ik had een heel druk interieur. Nu hecht ik meer aan eenvoud. Mijn werk is eigenlijk een aaneenschakeling van visuele indrukken. Thuis kom ik graag tot rust”, vertelt Jean-Pascal. Voor die rust hoefde hij niet eens zo ver uit te wijken, met de metro bereikt hij het stadscentrum in amper een kwartier, met zijn Vespa lukt dat zelfs in tien minuten.

Hij heeft de vervallen metaalfabriek in 1999 gekocht en had een jaar nodig om het pand naar zijn smaak te verbouwen. Oorspronkelijk stonden er verscheidene kleine gebouwen op het terrein. Vrachtwagens reden hier ooit af en aan om te worden gewogen.

Jean-Pascal liet eerst een buitenmuur optrekken, de losse gebouwtjes met elkaar verbinden en in het midden van de tuin een grote boom planten. Zo hoefde hij niet te wachten tot de boom zou groeien. Ook wist hij precies wat hij met het interieur wilde. De industriële uitstraling zorgde voor een ruwe loftstijl die hij nog sterker tot uitdrukking liet komen door een specifieke materiaalkeuze.

In de woning zijn werk en privé onder één dak samengebracht. De keuken en de eetkamer bevinden zich op de L-vormige benedenverdieping. Een trap voert naar de slaapkamer, die overloopt in de badkamer.

Vanuit de slaapkamer kom je ook in de woonkamer terecht, terwijl buiten een loopbrug boven de binnenplaats naar het terras leidt. Een tweede loopbrug verbindt de beide delen van het huis met elkaar.

In de woonkamer zitten opvallende, ruw betonnen treden in de muur verankerd. Die zwevende trap leidt naar de benedenverdieping, waar Jean-Pascal – als hij tenminste niet op reis is – met een assistent kantoor houdt. Aan ruimte is er geen gebrek. Ook kleuren zijn er genoeg.

Leer, glas, beton en ijzer voeren hier het hoge woord. Jean-Pascal hecht geen belang aan meubelen of decoratiestukken van bekende ontwerpers. Hij koopt iets omdat hij het mooi vindt of maakt het anders zelf. Hij komt graag op vlooienmarkten. Daar heeft hij de bolle lampen gevonden die nu boven de trap in de woonkamer hangen. Ze lagen in een doos waar iedereen achteloos aan voorbijliep. Hij voelde dat hij ze moest kopen en vond er ook een plaatsje voor in zijn moderne interieur. Ook de lampen in de gele hal op de eerste verdieping heeft hij op een vlooienmarkt op de kop getikt.

Het grote kleed in de woonkamer is gemaakt van geverfd schapenvel. Jean-Pascal heeft het gekocht op de markt op Portobello Road in Londen, waar twee hippies met schapentapijten stonden. Het tweetal bood Jean-Pascal aan om naar Parijs te komen en ter plekke een kleed voor hem te maken. En zo gebeurde ook. Ze kampeerden een week in een camper bij Jean-Pascal voor de deur. Ze hadden 65 schapenhuiden en een flinke hoeveelheid verf nodig om het kleed te maken.

Het meubilair in de grote en lichte open ruimten bestaat uit een combinatie van oud en modern. Overal is naar functionele oplossingen gestreefd die tegelijk ook mooi zijn om te zien. Jean-Pascal woont hier nu zeven jaar, maar blijft veranderingen aanbrengen in het interieur. Hij is nu eenmaal nooit tevreden en de stroom nieuwe ideeën valt niet zo gauw droog. Want zelfs al voelt hij zich hier helemaal thuis, stiekem broedt hij alweer op verbouwingsplannen.

Tekst en foto’s Lykke Foged

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content