Is de woning van Panamarenko niet te netjes?

Antwerpen heeft er een schitterende attractie bij: de woning van kunstenaar Panamarenko. Het pand is een ode aan de geordende chaos, net als het werk van de kunstenaar zelf. Maar misschien is het resultaat net iets té netjes?


Bent u ook een bezoeker van kunstenaarswoningen? Ik hou persoonlijk meer van artistieke studio’s dan van drukbezochte musea. Grote tentoonstellingen mijd ik eveneens. Liefst bezoek ik kleine musea waar geen kat komt. Mijn voorkeur gaat naar de woningen en ateliers van kunstenaars; dit zijn magische plekken. Wellicht vind ik dat fascinerend, omdat ik zelf opgroeide in het atelier van mijn vader. Wie als kind de geuren van schilderdoek, olieverf en terpentijn inademt, zweeft een beetje telkens hij of zij een atelier binnenstapt.

Ik ben niet alleen, in mijn vriendenkring zijn er wel meer die tuk zijn op ateliers en woningen van kunstenaars. Als je die panden bezoekt kom je trouwens veel lotgenoten tegen die eveneens weg zijn van deze artistieke nostalgie. Ik vermoed niet dat je deze lieden meteen gaat zien in de woning van Panamarenko. Snuisteraars van artistieke plekken verschijnen pas ter plaatste als de massa naar huis gaat.

Artistieke stulpen die tot de verbeelding spreken
Het gaat om meer dan alleen woningen van beeldende kunstenaars, ook de hermitages van musici en schrijvers kunnen heel pakkend zijn. Denk bijvoorbeeld maar aan het piepkleine huis van Maurice Ravel in Montfort-L’Amaury. Ook woningen van kunstverzamelaars fascineren. In Milaan hou ik van het mysterieuze Bagatti Valsecchi Museum en het onovertroffen huis Poldi Pezzoli. Maar er is ook de minder bekende flat van Boschi di Stefano, vol kunst metafysische kunst uit het midden van de vorige eeuw.

Ons land telt niet veel artistieke stulpen die tot de verbeelding spreken. Het ietwat rommelige en gepatineerde Ensorhuis blijft dé plek die zoveel meer betoverend is dan het koele Magrittehuis in Jette. Magritte schilderde ook heel accuraat en Ensor hield van een vettige penseeltrek, dat merk je zelfs in hun huis.

De woning waar Panamarenko van 1970 tot 2003 samen met zijn moeder woonde en waar hij zijn belangrijkste creaties maakte is dus een belangrijke aanwinst . Bovendien is het een geval apart. De meeste beeldende kunstenaars hebben een min of meer gewoon huis, enkel het atelier weerspiegelt de chaos van hun artistieke verbeelding. Denk dan maar aan de ateliers van Arp, Giacometti, Picasso, Van Dongen of Zadkine. Trouwens het huis van Zadkine in Parijs (rue d’Assas) mag je niet vergeten te bezoeken, alsook het betoverende museumhuis van Gustave Moreau (rue de la Rochefoucauld): ze zijn gewoon prachtig.


Gulden middenweg tussen authentiek en fake
In het huis van Panamarenko komt de kunstenaar helemaal tot leven. Het pand werd in de afgelopen jaren gerenoveerd. De inboedel werd wel leeggehaald en door een groep van kunstexperts geïnventariseerd en gesorteerd. De rommel en de afval werden er uit verwijderd. Altijd een beetje jammer voor een kunstenaar die zijn inspiratie uit afval put. Het huis is, zoals de inrichters het verwoorden, een authentieke vervalsing. Alles werd immers opgepoetst, verplaatst en vervolgens weer op zijn plaats gestileerd.

Er is één hoekje, een bureautje, waarrond tijdens de werken een houten kist werd gebouwd en waarvan alle rommeltjes nog op de oorspronkelijke plaats liggen. Die plek moet je bekijken, die geeft je de indruk dat de kunstenaar net even een koffie is gaan halen. Naar mijn zin werd er dus iets teveel opgesmukt en zo gaat die magie wat verloren.

Maar makkelijk is het natuurlijk niet om zoiets intiem als een woonatelier tot museum te wekken, waar dus ook bezoekers een kijkje kunnen nemen. Er moet dus een soort gulden middenweg worden gekozen, tussen authentiek en fake. Dat is geen nieuw gegeven. Ook de huismusea die pakweg een halve eeuw geleden tot stand kwamen, werden met deze conservatie problematiek geconfronteerd. Maar destijds ging het er in de museumwereld minder professioneel aan toe.

Soms is dat een zegen! Want overenthousiaste wetenschappers, zoals kunsthistorici zich graag noemen, gaan veelal te netjes en te grondig te werk. Zelf hebben ze nooit in een vuil atelier gewroet en hen is de chaos van de kunstenaar vrijwel onbekend. Het zijn propere universitairen die alles voorzichtig vastgrijpen met witte handschoenen. Het is precies die artistieke chaos die van veel ateliers en woningen iets bijzonder maakt waar het in de kunstenaarswoning om gaat.

Een hoger Bacon-gehalte

Ik vrees dat het huis van Panamarenko iets te clean is. Het had heus een hoger “Bacon-gehalte”mogen hebben. Ik denk dan inderdaad aan het tot de verbeelding sprekende atelier van Francis Bacon uit London dat naar Ierland verhuisde, met inbegrip van alle stof en het pleisterwerk van de muren waarop de meester zijn paletmes uitwreef.

Het is uiteraard schitterend dat de stulp van outsider Panamarenko bewaard bleef, want de plek spreekt echt tot verbeelding. Wellicht vergeten we de museale restyling snel en zorgt wat stof voor patina. Misschien is het te professioneel afgewerkte platform dat architect Luc Deleu (die alles degelijk restaureerde) er op zette, er net iets teveel aan. Dat had de meester er ooit vroeger zelf op moeten kunnen zetten. Het zou dan wel wat gammeler zijn geweest dan deze belvédère. Bovendien zou het misschien wel gevaarlijk zijn geweest voor niets vermoedende voorbijgangers om er onder te lopen….

Piet Swimberghe Je kunt de atelierwoning van Panamarenko, in de Biekorfstraat 2 te Antwerpen bezoeken. Er worden maar enkele bezoekers, onder begeleiding, toegelaten per week en de aanvraag daarvoor gebeurt via het MuKHA.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content