Waarom maaltijden in sommige zorgcentra zijn wat ze zijn: ‘Er zijn andere katten te geselen’

Eva Kestemont
Eva Kestemont Journalist Weekend.be

Verdeeld over verschillende artikels probeert Weekend.be uit te zoeken waarom de maaltijden in instellingskeukens zo vaak voor gespreksstof blijven zorgen. Is er meer geld nodig? Worden de beschikbare middelen wel goed gebruikt? We vroegen het aan Dominique Vandijck, directeur kwaliteitsbeleid bij de grootste zorgkoepel van België.

Wat hebben alle Vlaamse ziekenhuizen en het gros van de ouderenzorg en geestelijke gezondheidszorg met elkaar gemeen? Ze zijn allemaal lid van Zorgnet-Icuro, een netwerk dat zorgorganisaties vertegenwoordigt op alle beleidsniveaus, van lokaal tot Europees. Ruim 775 Belgische zorginstellingen zijn er lid van, samen goed voor 129.000 personeelsleden. Die grootte maakt dat Zorgnet-Icuro vaak een belangrijke stuwende factor is al er iets moet veranderen in de zorgsector.

Voor ons zit prof. dr. Dominique Vandijck, directeur Kwaliteitsbeleid van Zorgnet-Icuro, die erg vurig vertelt over de invloed van zijn organisatie: ‘We proberen actuele thema’s te sturen in het belang van de sector en dat doen we redelijk succesvol: het merendeel van de zaken die wij voorstellen worden ook overgenomen in de verschillende beleids- en regeernota’s. Er wordt dus wel degelijk rekening gehouden met wat wij zeggen.’ De ideale partij dus om mee te gaan praten over de maaltijden die geserveerd worden in de sector.

Is het eten in zorginstellingen een onderwerp waar regelmatig naar boven komt tijdens bijeenkomsten met jullie leden?

VANDIJCK: ‘Regelmatig, dat zou overdreven zijn. Het is een onderwerp waar af en toe wel eens over gepraat wordt, maar het krijgt in het algemeen wel minder aandacht. Er zijn een aantal evoluties in onze sector die heel wat uitdagingen met zich meebrengen en daar een passend antwoord op geven, is niet zo eenvoudig. Er zijn andere katten te geselen.

‘Als er al mensen zijn die willen praten over de voeding in zorginstellingen, zijn dat meestal journalisten’

Voeding is niet onbelangrijk – in tegendeel zelfs -, maar er zijn nog heel wat andere grote en moeilijke dossiers die zich opdringen. Dus als het over de maaltijden gaat, is een reactie als ‘Belangrijk, maar we ‘ve got other things to do’, te begrijpen.

Zorgnet-Icuro werkt dus ook geen richtlijnen uit voor haar leden?

‘Nee, dat is niet aan ons.’

Is er hier al iemand vanuit het beleid komen praten over de geserveerde maaltijden?

‘Als er al mensen zijn die willen praten over de voeding in zorginstellingen, zijn dat meestal journalisten. Wij bepalen niet de agenda van de overheid. Wanneer die een bepaald normenkader of procedures ontwikkelt, zijn wij vaak een van de eerste partijen die betrokken worden om daar mee over na te denken en vorm aan te geven.

Als iets niet goed is, zal ik de eerste zijn die zegt dat we beter moeten doen. Het is al goed, maar het kan altijd beter. We hebben alleen nog de goodwill nodig om alle verschillende belangen bij elkaar te brengen. Als de overheid simpelweg iets zou opleggen dat ze wil, dan kan ik haar enkel veel succes toewensen, want in de praktijk werkt het niet zo. Enkel door toenadering te zoeken, een meerderheid te vinden en een breed draagvlak te bouwen, kan vernieuwing slagen.’

Een degelijk bereide maaltijd in een ziekenhuis in Toulouse, Frankrijk.
Een degelijk bereide maaltijd in een ziekenhuis in Toulouse, Frankrijk. © ISOPIX

Af en toe worden er voorstellen gelanceerd, maar een doordacht beleid op vlak van de keukens is er niet.

‘Dat is inderdaad een van de problemen. Zeker op het vlak van voeding worden er veel te vaak mediagenieke, sensationele, polariserende en projectmatige voorstellen gelanceerd. De heisa rond de frisdrankautomaten is zo’n voorbeeld, of de vettaks. Nog zo’n voorbeeld: het voornemen om tegen 2025 te proberen één procent van de Vlamingen te doen stoppen met roken, zodat we van achttien naar zeventien procent gaan. Het is een stap in de goede richting, dat kan iemand ontkennen, maar het mag toch wel een tikkeltje ambitieuzer, niet?

Dat is het intrigerende van onze rol als Zorgnet-Icuro: kunnen ervaren hoe politiek en dus besluitvorming werkt en daar deel van uitmaken. Er gebeurt niets zomaar. Je moet de politieke wereld goed kennen om te begrijpen hoe bepaalde zaken werken of niet werken. Op vlak van voeding moet men een aantal keuzes maken die vandaag nog te veel genegeerd worden. Zaken die vandaag beslist worden, zijn zelden duurzaam. Het zijn oplossingen op korte termijn waarmee de initiatiefnemer eens in de media kan komen, maar meer dan dat is het vaak niet. En uiteraard: je kan daar niet tegen zijn, maar het is niet genoeg.’

Je zou nochtans toch denken dat de eerste politicus die ervoor zorgt dat er in elke zorginstelling lekker eten geserveerd wordt, zich enkele jaren geen zorgen hoeft te maken over zijn verkiesbaarheid.

‘Dat zou je denken hé? Maar het legislatuurdenken blijft toch spelen en voor zaken als dit heb je een open, pragmatische en vooral ook duurzame visie op de gezondheidszorg nodig. Daarom vind ik trouwens dat onze premier tegelijk ook minister zou moeten zijn van volksgezondheid. Gezondheidszorg is verweven met alle andere zaken op beleidsniveau, met álles.

Er wordt nu heel veel geld gestoken in acute zaken. Bijna 98 procent van onze middelen gaat naar ziektezorg en onderzoek, slechts twee procent naar preventie. Dat is jammer, vooral als je weet dat maar liefst een derde van de kankers te voorkomen is dankzij preventie.

‘We hebben nog nooit een opleiding georganiseerd specifiek rond voeding omdat er heel veel andere dossiers zijn. Ik wil niet minimaliserend doen, maar u heeft letterlijk geen idee van wat er speelt in de zorgsector’

Elk goed beleid begint met een duidelijk beleidsplan en elk goed beleidsplan bevat doelstellingen. Die zijn er nu quasi niet. Op Vlaams niveau hebben we er zeven, op federaal niveau geen enkele. Dat is een van de problemen. Als je duidelijke doelstellingen hebt, kan je ook een gericht actieplan ontwerpen en kan je aan projectbegroting gaan doen. Maar dat vraagt om politieke keuzes en je maakt je op dit moment weinig populair met zaken die wij waarschijnlijk niet meer gaan meemaken. Dat speelt zeker mee. Onderschat dat niet.’

Er wordt in het algemeen heel weinig in kaart gebracht in de zorgsector. Weet Zorgnet-Icuro wel welke van haar leden een kwalitatieve keuken hebben en welke niet?

‘Er zijn heel wat individuele verschillen in de inspanningen die zorginstellingen doen. Sommigen hebben meer aandacht voor de voeding dan anderen. Dan is het vooral een keuze van de instelling zelf om daar meer budget voor vrij te maken.’

Biedt Zorgnet-Icuro haar leden vormingen aan rond voeding?

‘Opleiding is een heel belangrijke component in onze werking, maar louter en alleen rond voeding is dat nog niet gebeurd. We hebben dat wel al eens opgenomen in een bredere vorming rond Quality and Safety en ik plan dit zeker nog eens te doen. Kwaliteit leveren is heel belangrijk en dat zit onder andere in voeding, maar kwaliteitsvolle patiëntenzorg gaat verder dan dat.’

Hoe komt het dan dat er nog nooit een opleiding specifiek rond voeding werd georganiseerd?

‘Omdat er heel veel andere dossiers zijn. Ik wil niet minimaliserend doen, maar u heeft letterlijk geen idee van wat er speelt in de zorgsector. Men zegt soms over de zorgsector dat ze eerder reactief dan proactief is, en vaak op conservatieve wijze. Verandering gaat ongelofelijk langzaam, in alle sectoren trouwens. Wat er allemaal op ons afkomt… Dat is fenomenaal. Als ik dan zie tot wat onze zorgsector in staat is met heel beperkte middelen, dan verdient dat alle lof.’

Patiënten in een obesitaskliniek eten hun maaltijd.
Patiënten in een obesitaskliniek eten hun maaltijd.© ISOPIX

Laten we het eens hebben over de financiering van ziekenhuizen, want die bestaat niet enkel uit subsidies.

‘Ongeveer veertig procent van de financiering van ziekenhuizen komt vanuit de overheid. Dan zijn er nog de honoraria van de artsen, ook een veertig procent. Tenslotte heb je nog inkomsten uit de apotheek en een aantal forfaits. Dat wordt als het ware samen een pot waarmee het ziekenhuis alles moet betalen. Ongeveer 85 procent uit die pot gaat naar personeelskosten. Al de rest – onderhoud, nieuwe gebouwen, maar ook voeding – moet gefinancierd worden met die resterende vijftien procent.

Het is de directie en de raad van bestuur die beslist hoe de middelen besteed zullen worden, en elke zorginstelling maakt zijn eigen keuzes. Een paar centen afsnoepen op elke maaltijd levert een snelle besparing op, maar wel een kortzichtige. Andere ziekenhuizen investeren daar juist wat meer in en profileren zich dan met de lekkere, kwalitatieve maaltijden die daaruit voortkomen.’

Bestedingen van ziekenhuizen worden niet openbaar gemaakt, terwijl ze wel voor een groot deel leunen op geld van de belastingbetaler.

‘Maatschappelijk, publiek geld. Wat mij betreft, zou daar absoluut meer open over gecommuniceerd mogen worden. We werken met publieke middelen, het lijkt me logisch dat het publiek dan ook bepaalde verwachtingen heeft over onze werking en dat ziekenhuizen verantwoording afleggen over wat ze met dat geld doen. En dat gebeurt ook wel meer en meer, maar het is niet altijd gemakkelijk om bepaalde opbrengsten van investeringen te objectiveren.

Wordt er gecommuniceerd over de verloning van de directieleden en leden van de raad van bestuur, die volgens Yoleen Van Camp de enigen zijn die weten hoeveel geld naar elke afdeling gaat?

‘Die cijfers zijn in principe allemaal openbaar. (Tot nu toe reageerde nog geen enkel ziekenhuis op een vraag om cijfers en een online zoektocht leverde niets op, nvdr.) Maar er wordt vaak populistisch naar gekeken. Weet: If you pay peanuts, you get monkeys. Zo simpel is het. Er is volk genoeg, maar je moet goed volk vinden. Een ziekenhuisdirecteur moet van heel veel werelden thuis zijn: hij moet iets kennen van de medische, juridische én financiële wereld, en dan moet hij nog eens een extreme affiniteit hebben met de zorg om een moeilijke job als deze uit te oefenen… Het is er weinigen gegeven. Zo’n job, daar mag een billijke verloning tegenover staan.’

‘Mensen zouden meer moeten inzien hoe goed het hier eigenlijk is’

Zorginstellingen werken regelmatig samen met voedingsbedrijven. Hoe staan jullie tegenover dergelijke partnerschappen?

‘Dat is een keuze van het huis. Wij als organisatie kiezen ervoor ons niet te laten sponsoren, en dat is een van onze sterktes. Wij werken volledig op ledenbijdragen, waardoor wij onafhankelijk kunnen spreken in de sector of bij de overheid. Anderen maken andere keuzes.’

Wat toch vragen oproept, wetende dat het gaat over openbare instellingen.

‘Het toont vooral aan hoe krap sommige instellingen het hebben. Afhankelijkheid toont iets over de macht en impact van sommige bedrijven. Ik ben niet voor of tegen, maar het is wel belangrijk goed te overleggen en eerlijke doestellingen te stellen. Hier kan in twee richtingen heel dankbaar gebruik van gemaakt worden. Uiteraard moeten die bedrijven winst maken, maar dat hoeft geen reden te zijn om argwanend te worden. Er zit veel kennis en innovatie in en twee partijen kunnen elkaar op een correcte manier halverwege vinden. Alleen kan je niets, hoe goed je ook bent.’

Waarom maaltijden in sommige zorgcentra zijn wat ze zijn: 'Er zijn andere katten te geselen'
© ISOPIX

Even samenvatten: ook al zou de subsidiëring omhoog gaan, de budgetten zouden eerst elders gebruikt worden, want de keuken heeft geen prioriteit?

‘Nee, dat wil ik niet gezegd hebben. Integendeel misschien zelfs: er is nog nooit zo hard gewerkt aan de kwaliteit van de zorg als de voorbije vijf jaar. De sector neemt zijn verantwoordelijkheid absoluut.’

Op welke vlakken dan?

‘Er gebeurt nu al zodanig veel om de kwaliteit op te schroeven en de beleving van de patiënt te verbeteren waar geen subsidiëring voor is. Dat gaat over grote bedragen. Het is ongelofelijk wat er al verwezenlijkt is om het verblijf van de patiënt zo aangenaam mogelijk te maken, ook op vlak van voeding. Het is heel makkelijk om te zeggen wat niet goed was – en dat moet ook beter -, maar mensen zouden meer moeten inzien hoe goed het hier eigenlijk is.’

De maaltijden in zorginstellingen zijn dus wel belangrijk, maar niet belangrijk genoeg om opleidingen over te organiseren of regelmatig te bespreken op bijeenkomsten. Instellingen roeien met de riemen die ze hebben en krijgen vanuit het bestuur op geen enkele manier sturing of aanmoediging om meer te ambiëren.

Vorige week overigens nog werd bekend gemaakt dat Zorgnet-Icuro binnenkort geleid zal worden door de huidige kabinetschef van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen. Je herinnert het je misschien nog wel, de minister die geen antwoord wou geven op vragen over lekker eten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content