Teelten van de toekomst: ‘Quinoa en zoete aardappel zijn meer dan een hype’

Jorik Leemans
Jorik Leemans Journalist

Schoenmaker blijf bij uw leest en boer blijf bij uw patatten? Niet als het aan de onderzoekers van proefcentra ligt. Met hun studies naar nieuwe teelten willen ze landbouwers uitbreidingen en alternatieven tonen voor een rendabeler bestaan. Kweken alle boeren binnenkort quinoa en zoete aardappel? ‘De oudere generatie landbouwers zal altijd meer geneigd zijn om gewoon bij haar patatten te blijven.’

‘Je moet het zeggen als ik teveel aan het vertellen ben, hé? Ik begin altijd enthousiast te ratelen omdat ik alles wil tonen.’

Els Gils lacht hartelijk terwijl ze haar haren uit haar gezicht haalt. Er hangt een ijzige wind boven de velden in Herent, waar het Proefcentrum Herent en de Nationale Proeftuin Witloof zich bevinden. Bedrijfsleider Gils geeft een rondleiding langs de verschillende velden van het centrum. ‘Ja, veel valt er nu natuurlijk niet te zien’, haalt ze haar schouders op. ‘Binnenkort gaan de velden terug veel voller staan.’

In het onderzoekscentrum bekijken de onderzoekers alternatieve teelt- en kweekopties voor landbouwers die op zoek zijn naar een manier om hun teelt een meerwaarde te geven. Er valt steeds moeilijker winst te halen op klassieke graangewassen, door een nicheteelt op te nemen kunnen de landbouwers hun risico’s beter spreiden. Daarom bekijkt het centrum de mogelijke gewassen die de boeren kunnen overnemen. ‘Wij hebben immers de tijd en de middelen om bepaalde zaken grondig uit te testen’, klinkt het. ‘Wij mogen mislukken, landbouwers hebben die optie niet.’

Wij mogen mislukken met ons onderzoek, landbouwers hebben die optie niet.

Els Gils, Proefcentrum Herent

De innovatietuin van Herent biedt perspectieven en nieuwe ideeën voor de boeren. Op zogenaamde ‘openvelddagen’ kunnen landbouwers dan ook terecht voor een kijkje en hun vragen bij de onderzoekers. Een van de pistes die het centrum de voorbije jaren onderzocht, was de eventuele entree van quinoa in onze Vlaamse velden. ‘Quinoa was plots een hype’, legt praktijkonderzoeker Sander Vangrunderbeek uit. ‘Het is een product dat werd opgepikt door tv-koks en dan willen de mensen daar natuurlijk ook mee aan de slag. Omdat het nutritioneel een interessant product is, is het ook meer dan een hype.’

Quinoa naast innovatietuin (zomer 2017)
Quinoa naast innovatietuin (zomer 2017)© Proefcentrum Herent

‘Nu komen deze zaden vaak nog uit Zuid-Amerika’, legt Vangrunderbeek uit. ‘Nu, wat zijn daar de problemen? Om te beginnen is het transport superduur en bovendien niet goed voor het milieu. Daarnaast verstoort de grote buitenlandse vraag ook de binnenlandse markten. Waarom zouden we onze landbouwers dat dan niet zelf laten kweken? Vanuit dat achterliggende idee trekt het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek het quinoaonderzoek in Vlaanderen . Zo hebben we in een aantal Vlaamse proefcentra demonstraties uitgevoerd. Op onze openvelddagen kwamen de boeren op die manier in contact met de teelt en gaven wij een voorlichting over de mogelijkheden.’

Niet iedereen mag zomaar quinoa zetten.

Sander Vangrunderbeek, onderzoeker

Gesloten markt

Er is echter een groot probleem, vertelt de onderzoeker. ‘Bepaalde universiteiten hebben die quinoa veredeld, dat wil zeggen dat ze het aangepast hebben aan ons klimaat. Zij werken echter met licenties, waardoor niet iedereen zomaar quinoa kan zetten. De eigenaar van de licentie bepaalt wie mag telen en wie niet. Het gevolg daarvan is dat de markt erg gesloten is. Je geraakt niet zomaar aan zaad. Er zijn gelukkig ook andere spelers aan het opkomen die de markt een beetje proberen open te trekken.’

Is het dan gemakkelijk om boeren te overtuigen om hun routine achter zich te laten en te investeren in alternatieve gewassen? ‘Het is niet aan ons om hen te overtuigen’, pikt bedrijfsleider Gils in. ‘We tonen gewoon de mogelijkheden.’ Er is ook echt interesse naar, zegt Sander Vangrunderbeek. ‘Veel landbouwers krijgen bij hoeveverkopen en vanuit supermarkten regelmatig de vraag of ze niet zelf quinoa willen telen. Het probleem is nu dus vooral om aan de zaden te geraken omdat die markt zo gesloten is. Maar op korte termijn zien we dat wel veranderen.’

Naast quinoa onderzocht het centrum in het verleden ook al de optie om zoete aardappel te planten in Belgische grond. ‘Dat was een beetje hetzelfde verhaal’, glimlacht Vangrunderbeek. ‘Het werd opgepikt in de media en was plotseling een hype. Zoete aardappel is een groente die, net als quinoa, afkomstig is uit Zuid-Amerika. In Europa groeide het tot voor enkele jaren geleden vooral in mediterrane landen, zoals Spanje. We vroegen ons af hoe dat bij de boeren hier zou gedijen. We hebben een paar stekplantjes in de grond gestoken en verbazingwekkend genoeg werkte dat hier ook. Zoete aardappelteelt is een beloftevolle optie omdat de groente niet zo moeilijk te telen is. Iedereen die kan of wil, kan aan de plant geraken. Daarom groeit die markt ook opvallend sneller dan quinoa.’

Quinoa en zoete aardappel werden opgepikt in de media en waren plotseling een hype.

Sander Vangrunderbeek

Wormen zijn het nieuwe witloof

Voor de witloofboeren werkt het centrum ook aan een opvallend project. Onderzoekster Yannah Cornelis geeft uitleg. ‘We bekijken samen met de Thomas More hogeschool de optie of landbouwers meelwormen zouden kunnen kweken in de zomer wanneer ze hun ruimtes niet gebruiken. Laat het me even verklaren: die leegstaande ruimtes zijn ideaal qua vochtigheid en temperatuur om wormen te kweken. Daarnaast kunnen de diertjes leven op het afval van witloof, zoals de wortel of bladeren. Op die manier kunnen boeren ten eerste hun afval opwaarderen en ten tweede kunnen ze deze meelwormen verkopen voor consumptie.’

Meelwormen krijgen witloofwortel
Meelwormen krijgen witloofwortel© Jorik Leemans

Ook hier benadrukt Els Gils dat ze de boeren niets willen opdringen, maar gewoon bekijken hoe hun situatie misschien leefbaarder zou zijn met deze extra inkomst.’ Yannah Cornelis knikt. ‘We zijn nu volop bezig aan de haalbaarheidsstudie. Daarnaast maken we ook een draaiboek voor de landbouwers die geïnteresseerd zouden zijn.’

En ook daar stopt het centrum niet. Er staan nog heel wat projecten klaar. ‘Een van onze stokpaardjes is de goudsbloem’, zegt de bedrijfsleider. ‘Maar dat is voornamelijk voor de verwerkende industrie en minder rechtstreeks voor particulieren’, aldus onderzoeker Vangrunderbeek. ‘We hebben recent ook de vraag van mosterdfabrikanten gekregen of we boeren niet warm kunnen krijgen voor het telen van mosterdzaad. Dat wordt nu meestal geïmporteerd.’

We willen boeren niets opdringen, maar willen gewoon bekijken hoe hun situatie misschien iets leefbaarder zou zijn.

Els Gils

Generatiekloof

Allemaal goed en wel, maar hoe hard pikt landbouwend Vlaanderen deze tips ook daadwerkelijk op? ‘Het is een dubbel verhaal’, knikt Vangrunderbeek. ‘De oudere generatie landbouwers is meestal minder geneigd om over te stappen op iets nieuws en wilt eerder bij haar granen en patatten blijven om het zo te zeggen. Dat is ook niet onlogisch: als je geen opvolger hebt, waarom zou je dan nog investeren in iets nieuws? De jongere boeren daarentegen staan er wel voor open. Ze zullen ook meer moeten differentiëren in de toekomst, zonder dat de markt oververzadigd geraakt.’

‘Het goede nieuws – of het slechte, hangt er vanaf tegen wie je het zegt – is dat er bij die nieuwe teelten geen gewasbeschermingsmiddelen erkend zijn. Fabrikanten krijg je pas zover om die te maken als er een bepaalde oppervlakte voor de teelt is. Er moet geld in zitten natuurlijk. Daarom zijn die gewassen ook een pak duurzamer. Het nadeel is dat landbouwers die teelten soms nog links laten liggen omdat ze bang zijn om van hun gangbare manier van werken af te stappen. Daarom is het belangrijk dat ze bij proefcentra terecht kunnen voor praktische teeltinformatie.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content