Voor vier personen
- 450 g zuurkool
- 200 g aardappels
- 1 prei
- 50 g boter
- 1 l vleesbouillon
- 1 el sjalottenazijn
- 2 dl room
- 3 jeneverbessen
- 1 laurierblad
- 1 mespuntje komijn
- zout en peper
- 4 el witte wijn
- 4 el stijf geklopte slagroom
Quenelles van bloedworst
- 100 g bloedworst
- 50 g kalfsworst
- 75 g volkorenbrood
- melk
- 1 ei
- 2 el slagroom
- peper
- zout
Bereiding
- De prei wassen en met een gedeelte van het groen in ringetjes snijden. De plakjes prei in boter in een grote pan stoven. Enkele ringetjes bewaren voor de versiering. De aardappels schillen en in blokjes snijden. De aardappels en 250 g van de zuurkool met de prei laten meefruiten. Bouillon en azijn in de pan gieten, het vocht aan de kook brengen en room toevoegen. De soep op smaak brengen met peper, zout en komijn. Een tuiltje met de jeneverbessen en het laurierblad toevoegen. De soep ruim tien minuten zachtjes laten koken Het kruidentuiltje verwijderen en de soep pureren met behulp van keukenmachine of zeef.
- De korst van het volkorenbrood snijden. Het brood in melk weken en uitknijpen. De ingrediënten voor de bloedworstquenelles in de mixer vermengen. Met twee vochtige lepels quenelles van de verkregen puree vormen en deze in bouillon of gezouten water pocheren.
- De rest van de zuurkool in reepjes snijden en in witte wijn stoven. De zuurkoolsoep opwarmen en de slagroom met een staafmixer door de soep mengen. De zuurkoolreepjes over vier diepe borden verdelen. De quenelles van bloedworst op de bedjes van zuurkool leggen. De hete soep voorzichtig over de reepjes zuurkool gieten.
