Voor 4:
4 grote moten zeer verse kabeljauw van 180 g (filet of rug)
8 kroppen vollegrondwitloof
100 Ã 150 g linzen (‘vertes du Puy’ ofwel bruine)
zout, peper van de molen
roze bessen
boter
olijfolie extra vierge
Maak het witloof schoon, snij overlangs in tweeÔn en versnij daarna tot stukjes van maximum 1,5 cm. Laat een nootje boter smelten in een gietijzeren stoofpan met dikke bodem. Doe het witloof erin en laat al roerend uitzweten. Voeg, van zodra het witlof doorschijnend begint te worden, zout en peper toe, dek af en laat op een zacht vuurtje gedurende 30 tot 45 minuten tot moes koken.
Kook ondertussen de linzen in het drievoud van hun eigen volume water. Breek het koken af van zodra ze zacht worden, zonder dat ze barsten. Voeg aan het einde zout toe.
Kleur de moten gezouten en gepeperde kabeljauw aan beide kanten in warme olie in een antikleefpan. Bak verder, in een licht geoliede ovenschaal, gedurende 8 à 10 minuten in een verwarmde oven op 200°. Haal uit de oven en laat rusten.
Schik de kabeljauw op een bedje van uitgelekte linzen op een warm bord. Breng op smaak met de geperste roze bessen (facultatief). Garneer verder met het witloof.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier