Als de Brusselse horeca het al moeilijk heeft – cijfers stellen amper meer faillissementen vast ten opzichte van vorig jaar – ligt dat vooral aan de veroudering ervan, niet aan de aanslagen of voetgangerszone. Dat zegt VUB-professor Peter Claeys in Bruzz.
Eerder deze week kwam al het bericht dat er afgelopen jaar minder Belgische bedrijven failliet zijn gegaan. Hoewel die daling niet gold voor alle horecazaken in ons land, is het aantal faillissementen in die sector in Brussel wel nagenoeg hetzelfde als vorig jaar. Opvallende cijfers, want als we de afgelopen tijd iets hoorden over de Brusselse horeca, waren dat meestal paniekberichten.
202 horecazaken in de hoofdstad gingen afgelopen half jaar overkop, terwijl dat er in de eerste helft van vorig jaar 201 waren, aldus specialist in bedrijfsdata Graydon. Een sterke prestatie, want de Brusselse horeca heeft heel wat te verduren gekregen. Na de heisa rond de voetgangerszone, waren er ook de aanslagen van 22 maart die het openbaar leven een tijdlang op een laag pitje hebben gezet.
Verouderd
VUB-professor economie Peter Claeys zegt in Bruzz dat als de Brusselse horeca het al moeilijk heeft, dat niet aan de voetgangerszone of aanslagen ligt: “Mijns inziens is het probleem van de horeca-sector eerder gerelateerd aan het niet moderniseren van het aanbod. Het is op veel plaatsen nog altijd niet mogelijk om elektronisch te betalen.”
Claeys stelt dat de Brusselse horeca “niet de meest vooruitstrevende sector” is: “Snelle bediening, een ruimere keuze en betere openingsuren zijn belangrijker voor de overleving van de sector dan de daling in het aantal toeristen.”
Ook in andere sectoren zou volgens Claeys de impact van de aanslagen niet overschat moeten worden: “We moeten er rekening mee houden dat de structuur van de Brusselse economie vooral gebaseerd is op diensten en dat die diensten vooral gebaseerd zijn op de internationale instellingen. Aanslagen of niet: de EU-structuren blijven draaien en hebben personeel nodig.” (EK)
