Vrije Tribune

Honger in de Big Apple: hoe vrijwilligerswerk in Amerika een zaak is van iedereen

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Een Vlaming in de Verenigde Staten steekt met zijn dochter een handje toe in een sociaal restaurant. ‘Liefdadigheid kan je niet aan de overheid overlaten, dat moet je zelf doen. Het is je morele plicht.’ Een mooi verslag van een dag in de Meatloaf Kitchen.

New York is de overwinning van New Yorker Donald Trump nog lang niet teboven. Inmiddels heeft The Donald zijn kabinet samengesteld, met daarin opvallend veel superrijke ministers. Ons kent ons. Trump is vĆ³Ć³r belastingverlaging en een laissez faire economie, waarin de rol van de overheid zoveel mogelijk beperkt moet worden. De regering Trump heeft onlangs dan ook voorgesteld om $18 miljard te bezuinigen op federale noodhulp voor daklozen en hongerigen. In de V.S. wordt liefdadigheid voor een groot deel overgelaten aan privĆ©-organisaties. In BelgiĆ« en Nederland besteden we dat liever uit aan de overheid. Is dat wel zo’n goede zaak?

Een dagje uit

Het is eindelijk lente geworden in New York, met een temperatuur van dik in de twintig graden en een felle, zuiderse zon. Barcelona-achtig.

Een verfrissend briesje brengt wat verkoeling als ik met onze oudste dochter Eva de hoek om loop naar de lokale voedselbank, in de volksmond ook wel de “Meatloaf Kitchen”genoemd. De buurt rond East Houston in downtown New York is de laatste jaren steeds hipper geworden, waardoor een redelijk appartmentje hier al snel een miljoen dollar kost. Maar in deze buurt is ook nog steeds veel sociale woningbouw en een opvanghuis voor verslaafden.

Honger is een structureel probleem in New York. Er wordt geschat dat er in de stad bijna 1000 voedselbanken zijn, waarvan ongeveer 1.4 miljoen New Yorkers afhankelijk zijn. Dat is bijna één op de vijf inwoners.

Ik leg aan Eva uit dat honger een structureel probleem is in New York. Er wordt geschat dat er in de stad bijna 1000 voedselbanken zijn, waarvan ongeveer 1.4 miljoen New Yorkers afhankelijk zijn. Dat is bijna Ć©Ć©n op de vijf inwoners. Een gerelateerd punt: er overnachten in New York gemiddeld meer dan 60,000 mensen in opvanghuizen voor daklozen. Per nacht.

Eva’s high school verplicht elke “honor student” om per schooljaar mimimaal 25 uur vrijwilligerswerk te doen. Het wordt voor haar de eerste keer in de Meatloaf Kitchen, en ze babbelt er lustig op los. Plots zien we een lange rij mensen, die als een bonte slang de straathoek omkronkelt. Honderden zijn het er, sommigen met winkelwagentjes volgeladen met plastic zakken, druk in zichzelf pratend. Anderen met holle wangen en nietsziende ogen, stil voor zich uitstarend. Eva wordt wat stiller en kijkt me nu toch wat bedenkelijk aan, maar ze is niet snel van haar stuk gebracht.

Hier en daar zie ik een bekend gezicht in de rij en er wordt vriendelijk gegroet en geglimlacht. We lopen rustig door naar de ingang van “onze” Meatloaf Kitchen.

Aan de slag

De Meatloaf Kitchen is gevestigd in een grote kelder onder een buurthuis. Er is beneden een volledige keuken ingericht, waar een paar vaste vrijwilligers op dit moment al druk aan het koken zijn. Het menu is altijd hetzelfde: Meatloaf, groente uit blik, verse salade, brood en een stuk fruit. Soms is er zelfs ook een toetje, altijd zeer in trek. Een deel van het eten wordt gedoneerd door plaatselijke restaurants.

De Meatloaf Kitchen is opgezet als een soort restaurant, waar de “gasten” aan lange tafels zitten en dan worden bediend door de vrijwilligers. Het idee is om iedereen in zijn waarde te laten. De eerste lading hongerige klanten zit al te wiebelen op hun plastic stoelen in een hoek van ons etablissement. Ze kijken toe hoe de vrijwilligers eerst ook zelf een maaltijd voorgeschoteld krijgen. Vandaag is iedereen hier heel even gelijk, dus wij eten ook allemaal hetzelfde voedsel. Eva en ik laten ons de meatloaf goed smaken.

En dan begint het echte werk: eten opscheppen, borden serveren, tafels afruimen, weer opnieuw opdekken, en ga zo maar door. Het tempo ligt behoorlijk hoog. De ene lading gasten na de andere volgt, tot de rij voor de ingang van het gebouw eindelijk is weggewerkt.

Veel gasten hebben duidelijk pech in het leven gehad, en zijn door omstandigheden vandaag in de Meatloaf Kitchen beland

Eva en ik zetten onze dienbladen even neer en kijken een momentje om ons heen. Het is een zeer divers gezelschap. Een groepje jonge zwarte mannen met gouden kettingen, een aantal heren met Mexicaanse voetbalshirts, een Latino stel met drie kleine kinderen (allemaal even keurig gekleed). En dan een aantal Chinese vrouwtjes van dik in de 70, die altijd een extra toetje eisen en zich overigens prima lijken te vermaken. Maar er zijn ook de vuile, dakloze mannen die zojuist hun winkelwagentje met hun hele hebben en houden boven op de speciale “parkeerplaats” hebben gestald. We zien ook een zwarte vrouw die hevig in zichzelf zit te praten, en waarschijnlijk onder de drugs zit. Veel gasten hebben duidelijk pech in het leven gehad, en zijn door omstandigheden vandaag in de Meatloaf Kitchen beland.

Maar het zijn niet allemaal slachtoffers hier. Daar komt bijvoorbeeld Juan aan, met zijn gitzwarte, strak achterovergekamde haar. Een vaste klant. Hij heeft een zwart traantje onder zijn linkeroog laten tatoeƫren. Een typische gevangenis-tatoeage, die waarschijnlijk betekent dat hij daar iemand heeft vermoord. Dat heb ik ooit eens op TV gezien (was het in Orange is the New Black?). Dus dat zal dan wel kloppen.

“Que pasa, big guy?” vraagt hij, terwijl hij me een joviaal klapje op mijn schouder geeft. Aardige vent eigenlijk, die Juan.

Honger in de Big Apple: hoe vrijwilligerswerk in Amerika een zaak is van iedereen
Ā© REUTERS

Later op de dag begint een wat verwarde jongen luidruchtig de andere gasten lastig te vallen. Zachtjes duw ik hem richting de uitgang, terwijl hij zijn zinloze woede nu op mij richt. Even dreigt het uit de hand te lopen, maar ik waarschuw hem dat hij er dan de volgende keer niet meer inkomt. “Bijt niet in de hand die je voedt,” vermaan ik hem met een grijns. En plots heeft hij een helder momentje, zo lijkt het. Er verschijnt zowaar een dun glimlachje op zijn magere gezicht. Ik geef hem snel nog even een extra banaan mee, en dan is hij weer de straat op. God weet hoe hij de rest van zijn dag gaat doorbrengen. En de rest van zijn leven.

Morele plicht of sociale dienstplicht?

De eerste keer dat ik bij de Meatloaf Kitchen werkte, was jaren geleden op een vrijwilligersdag georganiseerd door de New Yorkse bank waar ik toen werkte. Ik had verwacht dat alleen mijn wat linksere collega’s zouden komen opdagen. Dat was echter zeker niet het geval.

Juist veel republikeinse collega’s bleken heilig in vrijwilligerswerk te geloven. “Dat kan je niet aan de overheid overlaten, dat moet je zelf doen,” zo vertelden ze mij. “Samen met je kerk, je buren of je collega’s. Het is je morele plicht.” Mijn republikeinse collega’s waren ook vaak zeer vrijgevig met hun donaties. In plaats van maar domweg belasting te betalen, wilden zij liever zelf bepalen aan welk goede doel zij hun geld zouden weggeven.

Wij zijn geneigd om liefdadigheid simpelweg aan “de overheid” uit te besteden, en daar betaal je dan ook je belasting voor. Maar belasting betalen is op een bepaalde manier gemakkelijker dan je vrije zaterdagen opofferen in de plaatselijke voedselbank.

Dat zijn we in BelgiĆ« en Nederland niet gewend, die eigen verantwoordelijkheid. Wij zijn geneigd om liefdadigheid simpelweg aan “de overheid” uit te besteden, en daar betaal je dan ook je belasting voor. Maar belasting betalen is op een bepaalde manier gemakkelijker dan je vrije zaterdagen opofferen in de plaatselijke voedselbank. Zeker voor opgroeiende kinderen is vrijwilligerswerk een vormende ervaring. Het verplicht stellen van vrijwillgerswerk voor middelbare scholieren vind ik daarom een goede zaak. Ook bedrijven zouden meer aan vrijwilligerswerk kunnen doen. Bovendien is er niets zo goed voor de team spirit als een biertje drinken met je collega’s na een dag maaltijden serveren voor de daklozen. Het mes snijdt dus aan twee kanten.

Terug naar huis

Voor Eva en mij zit het er weer op voor vandaag. We zijn best moe, want we hebben ons de hele dag rotgerend. Nog even snel glimlachen voor een selfie, en dan stappen we de straat op. Eva heeft haar vrijwilligersuren voor high school dik verdiend.

“Pap, gaan we volgende week weer?” vraagt ze als we weer terug naar huis rijden.

De auteur wenst omwille van professionele redenen anoniem te blijven en schreef deze tekst onder het pseudoniem Jack Kappelhof.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content