Pleegouders Wim en Wouter: ‘Liefhebben doe je niet met de handrem op’

Pleegouders Wim en Wouter. © Fred Debrock
Elke Lahousse
Elke Lahousse Journalist voor Knack Weekend

In België wachten zeshonderd kinderen op een pleeggezin. De pleegouders die hen in huis nemen zorgen vaak in uitdagende omstandigheden voor de kinderen, maar Wouter en Wim doen het alsof het niets is. In aanloop naar de Week van de Pleegzorg deelt het koppel hun ervaring. “Liefhebben doe je niet met de handrem op.”

Het telefoontje kwam op een donderdagavond in juni, zes jaar geleden. ‘Ik denk dat jullie perfect voor hem zijn’, zei onze pleegzorgbegeleidster Kristel. Wouter en ik waren net op vakantie in Londen. In mei van dat jaar waren we geslaagd voor het voorbereidingstraject dat je als kandidaat-pleegouder moet volgen en een maand later kregen we al bericht van Pleegzorg Vlaams-Brabant en Brussel. Het ging om een dringende plaatsing. Wanneer waren we thuis van onze reis?’

Aan het woord is Wim (42), die samen met zijn partner Wouter (46) de zorg voor twee pleegkinderen op zich neemt. Het koppel woont in Zemst, een gemeente die 22.000 inwoners en zeven pleeggezinnen telt. ‘Op zondagavond kwamen we terug van onze trip en op maandag zaten we al in het kantoor van onze pleegzorgbegeleidster’, zegt hij.

Niels was dertien maanden oud en had lichtbruin haar. Hij kon niet bij zijn papa blijven, zo werd Wouter en Wim verteld, want die kon om praktische redenen niet voor zijn zoon zorgen. Niels was eerst door zijn grootouders opgevangen, maar zijn grootvader was zwaar ziek en zijn grootmoeder kon de zorg voor haar man én kleinzoon niet meer aan. De jongen had zijn moeder niet meer gezien sinds hij zes maanden was. Gingen Wouter en Wim ermee akkoord dat Niels bij hen kwam wonen?

We dompelen onze pleegkinderen onder in aandacht en liefde, zodat ze voelen dat ze altijd op ons kunnen rekenen. Permanentie is de belangrijkste therapie

‘Op dinsdag zeiden we ja en op woensdag ontmoetten we de vader van Niels, die ons graag op voorhand wou zien’, zegt Wim. ‘Op vrijdag zijn we onze pleegzoon gaan ophalen en sindsdien woont hij bij ons. Op zes dagen was alles geregeld.’

Een dringende plaatsing van een pleegkind verloopt bijzonder snel, maar doorgaans gaat de procedure een pak trager. ‘Eens je het vormingstraject doorlopen hebt, geef je als pleegouder aan voor welke kinderen je het best denkt te kunnen zorgen: peuters of pubers, jongens of meisjes, met of zonder handicap, zelfs qua religieuze achtergrond heb je inspraak’, zegt Wouter. ‘Met die informatie wordt een match gezocht met een pleegkind. Eens je akkoord gaat om een bepaald kind in huis te nemen, worden een aantal kennismakingsmomenten geregeld met het kind en zijn of haar ouders. Zo kun je hem of haar rustig leren kennen en de verhuis naar jouw gezin voorbereiden. Bij Niels was die speling er niet, maar wij waren er helemaal klaar voor.’

Een dringende plaatsing van een pleegkind verloopt bijzonder snel, maar doorgaans gaat de procedure een pak trager. ‘Eens je het vormingstraject doorlopen hebt, geef je als pleegouder aan voor welke kinderen je het best denkt te kunnen zorgen: peuters of pubers, jongens of meisjes, met of zonder handicap, zelfs qua religieuze achtergrond heb je inspraak’, zegt Wouter. ‘Met die informatie wordt een match gezocht met een pleegkind. Eens je akkoord gaat om een bepaald kind in huis te nemen, worden een aantal kennismakingsmomenten geregeld met het kind en zijn of haar ouders. Zo kun je hem of haar rustig leren kennen en de verhuis naar jouw gezin voorbereiden. Bij Niels was die speling er niet, maar wij waren er helemaal klaar voor.’

Nooit helemaal van jou

Wouter en Wim wisten al een tijd dat ze graag kinderen wilden. Adoptie was een optie, maar de wachttijden voor homokoppels lopen in België vaak op tot tien jaar. Zo lang wilden ze niet wachten. Een beroep doen op een draagmoeder vonden ze dan weer onethisch. Pleegzorg leek hen een win-winsituatie: jaarlijks zijn er in België honderden kinderen op zoek naar een pleeggezin en zij waren bereid om enkele van hen een nieuwe thuis te geven.

Voor beide mannen was de keuze voor pleegzorg evident, maar voor hun omgeving was dat minder het geval. ‘Die kinderen zullen, anders dan bij adoptie, nooit helemaal van jullie zijn’, klonk het. ‘Vinden jullie dat niet erg?’

Pleegouders Wim en Wouter: 'Liefhebben doe je niet met de handrem op'
© Fred Debrock

Nee, zeiden Wouter en Wim. Ze wilden niet per se eigen kinderen hebben. Belangrijker vonden ze het om een ouderrol te kunnen vervullen voor kinderen die in kwetsbare gezinnen leefden. Ze vonden dat elk kind een veilige thuis en warme toekomst verdiende. Hun pleegkinderen zouden hen ook niet ‘papa’ of ‘pappie’ moeten noemen, gewoon ‘Wouter’ en ‘Wim’ was goed.

Nadat ze het vormingstraject hadden doorlopen, keken Wouter en Wim uit naar de komst van hun eerste pleegkind. Ze waren vastbesloten om het met liefde en positieve energie te overladen. Idealen zijn uiteraard één ding, de realiteit is vaak iets anders. ‘De eerste twee jaar met Niels gingen goed’, zegt Wim. ‘We merkten wel dat hij het moeilijk had met afscheid nemen. Elke ochtend als we hem afzetten aan de crèche begon hij te huilen. Toen hij in de derde kleuterklas zat, gebeurde dat nog altijd elke dag.’

Toen Niels gedragsproblemen kreeg, zochten zijn pleegouders professionele hulp en leerden ze dat hun pleegzoon wellicht een hechtingprobleem heeft. ‘Als we hem in bed stoppen, wil hij dat je naast hem blijft liggen tot hij slaapt’, zegt Wouter. ‘Maar op andere momenten is hij woedend en weet hij met zichzelf geen blijf. Dat maakt zorgen voor Niels op dit ogenblik best intens. Naast de wekelijkse afspraken met een psycholoog volgen we ook een cursus trauma-sensitief opvoeden. Maar we zijn vastbesloten om de jongen te helpen. We laten hem niet in de steek.’

Hartjes aan de muur

Dat pleegkinderen soms specifieke noden hebben, heeft te maken met wat ze in de hulpverlening zo mooi het rugzakverhaal noemen. Het rugzakje staat voor de emotionele bagage die pleegkinderen met zich meedragen. ‘Tijdens het voorbereidingstraject wordt het je de hele tijd ingepeperd: pleegkinderen komen uit kwetsbare thuissituaties en dragen de mogelijke gevolgen daarvan voortdurend met zich mee’, zegt Wouter. ‘Er worden tijdens de opleiding ook een aantal extreme waargebeurde situaties uit andere pleeggezinnen besproken. Niet om je af te schrikken, wel om je realistische verwachtingen te geven. Als pleegouder ben je blij dat er een kind bij jou komt wonen voor wie je kunt zorgen, maar voor hem of haar kan die verhuis een traumatische ervaring zijn, boven op de crisissituatie die het kind thuis al meemaakt.’

‘Ik herinner me onze eerste vormingssessie’, zegt Wim. ‘Samen met zes andere kandidaat-pleegouders zaten we in een U-vorm en moesten we een bol wol kriskras naar elkaar gooien. Eens we een web hadden gemaakt, stapte er een pleegzorgbegeleider naar voren met een schaar en knipte alles door. ‘Dit is hoe pleegkinderen de verhuis naar een pleeggezin kunnen ervaren’, zei hij. ‘Hun hele netwerk wordt doorgeknipt en van de ene dag op de andere worden ze weggehaald uit hun slaapkamer, hun school, hun familie en buurt en verhuizen ze naar een plek waar ze geen band mee hebben.’ Ik vond dat een heel treffende manier om pleegzorg te bekijken vanuit de ogen van zo’n kind. Uiteraard hadden Wouter en ik al gelezen over de trauma’s die sommige kinderen hebben opgelopen. Maar die bol wol maakte de boodschap voor mij nog veel duidelijker. Zelfs een kind van amper één jaar, zoals Niels, kan al ernstige schade hebben opgelopen die je niet onmiddellijk ziet.’

Pleegouders Wim en Wouter: 'Liefhebben doe je niet met de handrem op'
© Fred Debrock

In de slaapkamer van Niels, die vandaag zeven is, hangen hartjes aan de muur. Sommige zijn op een klein papiertje getekend. Andere vullen hele posters. Bij Pleegzorg Vlaanderen noemen ze dat relatiegebaren: het zijn geen cadeautjes, maar kleine zaken waarmee pleegouders hun liefde laten blijken wanneer hun pleegkind door een moeilijke fase gaat. ‘We stoppen er af en toe eentje onder zijn hoofdkussen of in zijn brooddoos om hem eraan te herinneren dat we hem graag zien’, zegt Wim. ‘En daarnaast dompelen we hem onder in aandacht en liefde’, gaat Wouter verder. ‘Elke dag opnieuw. We doen zoveel mogelijk samen: knutselen, op de trampoline springen, turnen, knuffelen. Wim en ik geloven dat permanentie de belangrijkste therapie is. We proberen zoveel mogelijk met twee thuis en aanwezig te zijn, zodat Niels voelt dat hij altijd op ons kan rekenen. Liefhebben doe je niet met de handrem op. We gaan ervoor.’

Een kind is geen goudvis

Drie jaar later, het was september 2013, sprak hun pleegzorgbegeleidster opnieuw die woorden uit: ‘Ik denk dat jullie perfect voor hem zijn.’

Staf was acht maanden en had blond haar. Hij kon niet bij zijn moeder blijven, want die was emotioneel onstabiel. Nadat ze bevallen was, merkte de sociale dienst van het ziekenhuis al snel op dat de vrouw niet in staat was om voor Staf te zorgen, waarna de jeugdrechtbank werd ingeschakeld. Anders dan bij Niels, wiens papa vrijwillig om pleegzorg had gevraagd, werd Staf via een jeugdrechter in een pleeggezin geplaatst. Zijn vader had de jongen nooit gekend.

Staf kwam in een pleeggezin terecht dat aan crisisopvang doet. Anders dan bij langdurige pleegzorg, waarbij een kind voor lange tijd bij een pleeggezin woont, staan crisispleeggezinnen paraat om heel snel op dringende aanvragen in te spelen. Staf zou voor een korte periode in het gezin verblijven, intussen werd er gezocht naar een oplossing op lange termijn. Gingen Wouter en Wim, die kandidaat waren voor langdurige pleegzorg, ermee akkoord dat de jongen bij hen kwam wonen?

‘Deze keer waren er wel verschillende kennismakingsmomenten’, zegt Wim. ‘De eerste keer dat we Staf zagen, mochten we hem een badje en flesje geven. De volgende keer maakten we een wandeling met hem. Na drie bezoeken stak de jongen zijn armen al naar ons uit als hij ons zag binnenkomen. Hij kwam ook eens bij ons thuis spelen en logeren. Staf wordt straks vijf en woont nu vier jaar bij ons in Zemst. Hij stelt het heel goed. Het is een rustig, lief kind.’

‘Voor Staf bij ons introk, belde onze pleegzorgbegeleidster nog voor twee andere kinderen’, zegt Wouter. ‘Het ging om kindjes met een zware mentale achterstand. Om hen de begeleiding te kunnen geven die ze nodig hadden, zouden Wim en ik allebei parttime moeten gaan werken. Dat zagen we niet zitten. Gelukkig word je bij Pleegzorg Vlaanderen niet scheef bekeken als je de zorg voor een bepaald kind niet denkt te kunnen opnemen. Ieder pleeggezin gaat sowieso een groot engagement aan, maar bij kinderen die speciale noden hebben moet je als pleegouder toch uit sterk hout gesneden zijn. Als je twijfelt of je het wel aankunt, neem je beter geen risico. Een kind in huis nemen is iets anders dan een goudvis.’

Onze pleegzorgbegeleidster vond ons misschien wel perfect voor Niels en Staf, maar wij vinden hen perfect voor ons

Afscheid van een kind

In de zes jaar dat Wouter en Wim pleegvaders zijn, zijn er heel wat positieve zaken veranderd voor pleeggezinnen. Dat komt door het decreet Pleegzorg uit 2012 en het nieuwe statuut voor pleeggezinnen, dat in september van dit jaar van kracht ging. ‘Het decreet zorgt er bijvoorbeeld voor dat je als pleegouder voorrang krijgt als je een crèche zoekt’, zegt Wouter. ‘Anders dan bij de geboorte van je eigen kind heb je bij een pleegkind vaak geen maanden de tijd om een crèche te zoeken. Het decreet voorziet ook een kostenvergoeding voor dagelijkse zaken als eten en drinken, naast kinderbijslag. Bovendien komt de pleegdienst tussen in medische kosten die je eventueel moet maken voor je pleegkind. Het enige wat nu nog op het verlanglijstje van veel pleegzorgers staat, is ouderschapsverlof. Als een pleegkindje in jouw gezin terechtkomt, is het belangrijk om meteen een goede band op te bouwen. Als je de volgende dag al meteen moet gaan werken, is dat niet zo evident.’

Dankzij het nieuwe statuut, dat sinds september van kracht is, hebben pleegouders dan weer het recht om alle dagelijkse beslissingen rond hun pleegkind te nemen, zoals de haarsnit of dringende medische ingrepen. ‘Vroeger had je die verantwoordelijkheid niet’, zegt Wouter. ‘Natuurlijk probeer je de belangrijkste beslissingen in het leven van je pleegkind, zoals schoolkeuze, samen met de eigenlijke ouders te nemen, zoals bij co-ouderschap het geval is. Maar in realiteit is dat niet altijd mogelijk. Met de moeder van Staf hebben we bijvoorbeeld weinig tot geen contact. Daardoor is het goed dat pleegouders nu meer bewegingsvrijheid hebben.’

Door het nieuwe statuut mogen pleegouders nu ook contact houden met hun pleegkinderen, als die ooit terug bij hun biologische ouders zouden gaan wonen. Ook dat vinden Wouter en Wim zeer positief. Dat Niels en Staf op een dag terug naar hun vader of moeder kunnen verhuizen, is een scenario waar ze rekening mee houden en zich emotioneel op proberen voor te bereiden. Tijdens hun vormingstraject werden ze er ook meermaals aan herinnerd: pleegkinderen die voor lange duur in een pleeggezin worden geplaatst, blijven daar vaak tot ze volwassen zijn, maar dat is zeker niet altijd zo. ‘Niels ziet zijn vader om de twee weken en de man heeft al tweemaal gevraagd of hij de zorg voor zijn zoon weer op zich mag nemen’, zegt Wim. ‘Ook de moeder van Staf heeft al eens aangegeven dat hij opnieuw bij haar mag komen wonen.’

‘De eerste keer dat die vraag kwam, stond mijn hart even stil’, zegt Wouter. ‘Als pleegouder raak je gehecht aan je pleegkind, en hij of zij ook aan jou. Je wilt het allerbeste voor dat kind. Toen de vraag van Niels’ vader en Stafs moeder kwam, dachten we dat de jongens meteen bij ons zouden vertrekken, maar zo’n vaart loopt het in realiteit niet. De pleegdienst of de sociale dienst van de jeugdrechtbank zoekt eerst uit of de ouders weer een gezond, stabiel leven leiden en hoe ze voor hun kind gaan zorgen. Er worden verschillende afspraken met de ouders gemaakt, gespreid over vele maanden, om te kijken of ze die nakomen en of hun wens om terug voor hun kind te zorgen even groot blijft. Uit ervaring hebben we geleerd dat een ouder zijn of haar kind niet zomaar terugkrijgt. Maar als dat op een dag wel gebeurt, zullen we daar uiteraard vrede mee nemen, op voorwaarde dat onze pleegzonen opnieuw in een warme omgeving terechtkomen.’

Pleegouders Wim en Wouter: 'Liefhebben doe je niet met de handrem op'
© Fred Debrock

In afwachting van dat moment hebben Wouter en Wim geleerd om te genieten van elke dag die ze samen met Niels en Staf beleven. De moeilijke periode die hun oudste pleegzoon momenteel doormaakt, weegt ook niet op de liefdesrelatie die beide mannen hebben. ‘Ik denk dat Wim eerder gek wordt van mijn rondslingerende sokken in huis, dan van de heftige dagen die we soms met Niels meemaken’, zegt Wouter. ‘Beide jongens geven ons enorm veel liefde en plezier. Na alles wat ik in die zes jaar heb geleerd, zou ik het morgen zo opnieuw doen. Iedereen die een kinderwens heeft en genoeg plaats in huis, zou ik aanraden om pleegzorg te overwegen. Onze pleegzorgbegeleidster vond ons misschien wel perfect voor Niels en Staf. Maar wij vinden hen perfect voor ons.’

Niels en Staf zijn schuilnamen.

Pleegzorg in cijfers

In 2016 stonden in Vlaanderen 4717 pleeggezinnen open voor 6507 pleegkinderen tussen 0 en 21 jaar. De kinderen verbleven zowel voor korte als lange tijd bij de pleeggezinnen.

– Zowel het aantal betrokken jongeren als het aantal pleegzorgers stijgt jaarlijks met 6 à 7 procent. Ondanks de grotere groep beschikbare pleeggezinnen wachten er momenteel in België nog 600 kinderen en jongeren op een plekje in een pleeggezin.

Pleegzorgers zijn er in alle soorten en maten: er zijn heteroparen, holebikoppels, alleenstaande vrouwen en mannen, oudere echtparen, ouders die al eigen kinderen hebben, gezinnen met veel huisdieren…

– Naar jaarlijkse traditie organiseert Pleegzorg Vlaanderen van 10 tot 19 november de Week van de Pleegzorg: een moment om aandacht te vragen voor het belang en werk van de vele pleeggezinnen in ons land.

pleegzorgvlaanderen.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content